356 sprongen moeten dus kort en onverwacht zijn, of men ga krui pende voorwaarts. In het andere geval loope men zoo snel mo gelijk bergaf om in den dooden hoek neder te liggen. Den onderaanvoerders moet men een zekere vrijheid van han delen laten, niet te verwarren met het initiatief, dat hoogere aanvoerders behooren te ontwikkelen. De bataljonscommandant moet reeds in het gedekte terrein aangeven op welke wijze men van de eene stelling de andere zal trachten te bereiken, daar later het rumoer van het vuur gevecht het verstaan der bevelen moeilijk maakt. In het laatste stadium van den aanval is het niet meer mo gelijk bevelen te geven, dan moet de impulsie tot voorwaarts- gaan uitgaan van de afdeelingen, die elkaar moeten ondersteu nen; het oogenblik is daar, als het vijandelijk vuur verzwakt. De versterkingsafdeelingen kunnen in gedekt terrein in geslo ten formatie naderen, anders in ijle tirailleurliniën achter elkaar, desnoods sprongsgewijze. De afstand tusschen twee liniën moet zoo groot zijn, dat een vuur bundel niet meerdere liniën tegelijk treft. De versterkingen bege ven zich eerst dan direct in de vuurlinie, wanneer gapingen aange vuld moeten worden; in andere gevallen stellen zij zich in de dek king achter de vuurlinie op en versterken deze, wanneer noodig. Ten slotte legt de instructie den nadruk op het gelijktijdig aanvallen, en verstaat hieronder een zoodanig, dat het den vijand niet mogelijk is zijn vereenigd vuur achtereenvolgens op de af zonderlijk voorwaarts gaande afdeelingen te richten. Daarom moet in beginsel een bataljon met de geheele voorste linie tegelij kertijd de strook betreden, waar de beslissing gezocht wordt. Meerdere naast elkander optredende bataljons moeten echter trapsgewijze opgesteld worden op een afstand in de diepte van 200—400 M. De vijand is dan verplicht zijn vuur te verdeelen, het voorste bataljon zal minder verliezen lijden, het achterste gemakkelijker vooruitkomen. Ook hier moet gelijktijdig worden aangevallen. "Wat de in 1904 verschenen literatuur over de gevolgen van den Z.-Afrikaanschen oorlog aangaat, slechts het volgende:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 368