359 vuuroverwicht te hebben wordt aangevallen. De Engelsche sol daat was in het schieten onvoldoende geoefendhet veelvuldig toegepaste salvovuur had weinig resultaat. Operatien van Lord Roberts tot Bloemfontein. Ook aan de operatiën tot aan de nederlaag van Cronjé bij Paardenberg kleven fouten. Men wilde in de eerste plaats Kimberley als basis voor den opmarsch naar Bloemfontein inrichten. Hiervoor was het beslist noodig de, tot dekking van den belegeringstroep, bij Magersfon- tein opgestelde macht van Cronjé te vernietigen. Was dit ge schied, dan was Kimberley tevens ontzet geweest. De gevolgde operatiën geven echter den indruk, dat de Engel sche bevelhebber de Boeren liever uit hun stelling wilde ma noeuvreeren dan hen daar uit te slaan. (French met de cavalerie naar Kimberley, in stede van b.v. naar Abomsdam 15 K.M. ten O. van Magersfontein, dus op den vermoedelijken terugtochts- weg van Cronjé). Deze handelwijze past niet in de tegenwoordige wijze van oorlogvoeren. Dat ten slotte bij Paardenberg toch de beslissing viel, was min der het gevolg van de handelingen der Engelsche leiding als van Cronjé's tekortkomingen. De groepeering der Engelsche troepen bij den opmarsch naai de Modderrivier was niet gelukkig. Was het werkelijk de be doeling geweest Cronjé bij Magersfontein aan te tasten door een omvatting over Klipdrift, dan had de stelling van Magersfontein in front krachtig aangetast moeten worden, ten einde den ver dediger te beletten zijne krachten te verplaatsen. De troepen bij Modderrivierstation, in front van Magersfon tein, lieten echter Cronjé rustig aftrekken, toen French hem ten O. gepasseerd was. De afdeelingen, die over Klipdrift marcheerden, volgden elkaar met zoodanigen afstand, dat onderlinge ondersteuning bezwaarlijk was. Opvallend groot is het aantal nachtmarschen der Engelschen, hoofdzakelijk om de hitte over dag te ontloopen. Echter bereik ten zij hiermede hun doel niet, want overdag waren de troepen zonder eenige beschutting.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 371