364 Gootendeels was dit hier en bij de volgende gevechten, die bijna op dezelfde wijze verliepen, te wijten aan de leiding. De bevelhebber vertrouwde niet meer op zijn troep; een front- aanval werd niet meer mogelijk geacht. Om bloedige en vernietigende slagen te vermijden, trachtte men de tegenpartij uitsluitend door bedreiging van flanken of rug tot den terugtocht te dwingen; hiermede stelde men zich tevreden. Het doel werd landbezit, niet het vernietigen der levende strijd krachten; de manoeuvre trad in de plaats van het gevecht. Brie fontein. In den middag van den 8en Maart werden de le cavalerie brigade en een brigade bereden infanterie over Abrahamskraal ter verkenning vooruit gezonden, gevolgd door de 6e divisie. Het leger zou in drie colonnes oprukken naar Leeuwberg, en wel: de linker (French) bovengenoemd, waarbij een deel der bere den infanterie, over Baberspan en Doornboom de rechter (7 divisie, 3e cavaleriebrigade en een deel der be reden inf.) over Driekop-Weltevreede, en de sterkste middencolonne (Roberts) over Driefontein-Aasvo gelkop. Den 13en zou alles bij Ventersvlei-Leeuwberg staan. Den 9en 's avonds was in het bivak Poplarsgrove bekend, dat de Boeren een sterke stelling bezet hadden bij Abrahamskraal en blijkbaar van plan waren de Engelschen daar tegenstand te bieden. Lord Roberts besloot de stelling ten Z, te omtrekken. Den lOen werd de marsch voortgezet, waarbij de linkercolonne een ernstig gevecht te voeren had nabij Driefontein. Om 6 v. m. was die colonne opgebroken, reeds om 4^ u. voor afgegaan door de cavalerie en bereden infanterie. De marsch vorm was: Voorhoede: de Welsh, Hoofdmacht: 18e brigade artillerie, 13e brigade, treinen. De Boeren waren als volgt opgesteld: de hoofdmacht (de la Rey) bij Abrahamskraal en 2 detache menten op den Alexandraberg en op de Boschrandkopjes (6000 Boeren met 16 stukken).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 376