DE UITOEFENING VAN DEN VEILIGHEIDSDIENST BIJ NIET- MAltCHEERENDE TROEPEN. Sedert eenigen tijd zijn wij in het bezit van een Leidraad op den Velddienst, die het Voorloopig Voorschrift op den Velddienst vervangen heeft. Men vestige de aandacht op de naamsveranderinghet woord „Voorschrift" is geworden „Leidraad", ten einde vooral duide lijk te doen uitkomen, dat het geenszins de strekking heeft aan den inhoud angstig vast te doen houden. De bedoeling van dit artikel is na te gaan op welke wijze volgens den L. B. V. de veiligheidsdienst bij niet-marcheerende troepen verricht wordt. "We vinden dit in Hoofdstuk III en in Hoofdstuk V onder Veiligheidsdienst. Hoofdstuk III L. B. V. omvat de algemeene beginselen van den veiligheidsdienst en noemt de verschillende daarbij in ge bruik zijnde benamingen. P. 88 wijst er op, dat al heeft men voor zich uit troepen, die den verkenningsdienst verrichten, men zich hierdoor niet voldoende beveiligd mag achten, maar zelf nog een veiligheids dienst moet instellen. Jammer is het, dat er niet onmiddellijk bij is vermeld, dat de mate, waarin in den veiligheidsdienst moet worden voorzien, ten zeerste afhangt, van de min of meer vol maakte wijze, waarop in den verkenningsdienst wordt voorzien. Wordt deze goed uitgeoefend, dan zal de veiligheidsdienst zich tot een minimum kunnen beperken. We vinden dit wei vermeld bij den Voorpostendienst in p. 106. Het Hoofdstuk omvat verder algemeene beginselen omtrent het gebruik van de bij eene troepenmacht ingedeelde cavalerie. Deze cavalerie moet in de eerste plaats gebruikt worden voor de directe beveiliging m.a.w. van de beschikbare cavalerie moet een voldoend maar ook niet grooter deel ter beschikking worden gesteld van den commandant der veiligheidstroepen om te kunnen voorzien in de behoeften van den veiligheidsdienst. De rest wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 388