878 enz. Naar onze meening moet deze cavalerie zoo sterk moge lijk zijn en geen kleine afdeeling. P. 43 vermeldt de taak der vooruitgeschoven cavalerie (cav. alg. comm. of in 't geval van de 2e alinea van p. 42, dat deel der veiligheidscavalerie, dat door den commandant der veilig heidstroepen ter verkenning wordt vooruitgezonden). In het algemeen is deze taak vierledig, maar voor het hier te be handelen onderwerp zal de taak der vooruitgezonden cavalerie slechts tweeledig zijn, n.l het verschaffen van inlichtingen omtrent den vijand en het beletten van de verkenning aan vijandelijke cavalerie. De taak ad. 2e is moeilijk door niet zeer sterke cavalerie uit te voeren, welke als hoofdtaak, die ad. Ie heeft. De L. B. V. erkent dit ook zelf (p. 23 L. B. V. Verkenningsdienst). Het is daarom beter de taak ad. 2e te doen vervullen dooi de veiligheidstroepenvan hunne taak is 't zeer zeker een deel, voornamelijk van de cavalerie der directe beveiliging (voorpos- tencavalerie). Zuivei' is het beginsel, dat de cavalerie niet verder dan een dagmarsch vooruitgaat. De in den L. B. V. bedoelde cavalerie toch, is tactische cavalerie en voor deze is een dagmarsch afstand gewoonlijk het maximum. Opmerking verdient nog, dat de cav. alg. comm. niet altijd in haar geheel voor de veiligheidstroepen uit wordt gezonden, de alg. comm. zal dikwijls ook een deel gebruiken voor de verkenning van de flanken der troepenmacht. Veiligheidsdienst bij rustende afdeelingen. Bij rustende afdeelingen onderscheiden wij een verkennings-, een beveiligings- en een bewakingsdienstdie goed van elkander onder- scheiden dienen te worden. De L. B. V. noemt in p. 103 een verschil van den voorposten- dienst met den marschveiligheidsdienstn.l. 't front is breeder en 't terrein wordt nauwkeuriger doorzocht. Dit front kan hier breeder zijn en de doorzoeking nauwkeuri geromdat men hier stil blijft staan; bij den marschveiligheids dienst moesten de beveiligingstroepen èn marcheeren èn door zoeken, zoodat het zenden van afdeelingen naar ver van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 390