385 P. 115 bespreekt de aankomst van de veldwacht op hare plaats, alwaar halt gemaakt wordt, men neme daar stelling achter een heg, in een sloot of zoo, zoodanig, dat men schootsveld en uitzicht heeft en dus niet gemakkelijk overvallen kan worden, zoolang de veiligheid nog slechts onvoldoende verzekerd is. Het uitzetten der posten geschiedt volgens den L. B. V. altijd straalsgewijze en zonder een man kader mede te geven, die ook meestal niet voor alle posten voorhanden zal zijn. De 1 K.M. maximum afstand voor de voorloopige postenketen wordt niet meer genoemd. Gelukkig, want 't resultaat er van was, dat de menschen gewoonlijk ook dien K.M. wilden bei eiken en dus veel te ver weg liepen. Dit maakte, dat men juist niet verkreeg, wat men moest hebben, eene beveiliging over eene vol doende breedte in verband met den afstand, 't Is hier 't zelfde in 't klein, als bij de afhankelijkheid van X en Y (zie voren) in het groot. Staat de voorloopige postenketen een 5 a 600 M. vooruit, dan is dit zeker ten allen tijde voldoende, verder vooruit zenden is o.i. zelfs verkeerd, want dan zou men om dezelfde beveiliging te verkrijgen een grooteren boog moeten afzetten en dus meei menschen vooruit moeten zenden. Men zorge er slechts voor, dat het plaatsen der posten geschie den kan onder dekking van de voorloopige posten. Is het terrein zoo bedekt, dat ten behoeve der verbinding van de posten met den post voor het geweer gekapt moet wor den, dan plaatse men eerst een voorloopigen post v. h. geweer en neme den deflnitiven post v. h. geweer mede om hem voorloopig al vast te laten zien, waar de posten zich bevinden; zoo spoedig mogelijk zorge men, dat hij ze van zijn standplaats kan zien. In Indische terreinen zal dat verband gewoonlijk niet gemak kelijk te verkrijgen zijn; tusschen de posten onderling kan ge woonlijk nog al gemakkelijk verband gekregen worden, daar deze dikwijls op een zelfden sawahrand staan in dat geval kan verbinding van 1 post met den post voor het geweer al groote diensten bewijzen. Tusschen de posten make men altijd goed gezichtsver band, hierdoor voorkomt men, dat iemand zonder gezien te worden tus schen de posten doorkomt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 397