- 411 bracht (April), waarbij dat hoofd sneuvelde, veranderde de toestand aan- zienlijk in gunstigen zin. Wel is waar traden later - door aanstoken van on evreden elementen, van de Westkust afkomstig, onder leiding van den bekenden Ben Blang Pidiö - weder woelwaters op, die zeffs in de laatste helft van Augustus overgingen tot den aanval op een registra- tie-bivak in Ampa* Kolaq, elders een bivakeerende patrouille overvielen en vervolgens trachtten haar den terugweg of te sluiten, doch door ge stadig krachtig en doortastend tegen die benden te ageeren werd toch ten slotte ook in deze onderafdeeling eenzelfde bevredigende toestand ver kregen als in het Meergebied en do Alaslanden. Behalve voor de Alaslanden, waar de troep Bambèl bezette en Boven- oingkel, die een goede verbinding met do kust bezitten in de Alas- of Singkel (Simpang Kiri) rivier, levert het onderhouden van de gemeenschap met Atjeh voor de boven genoemde onderafdelingen nogal moeilijkheden op. Vooral geldt dit voor de Gajo-Loeös, welk landschap door een zeer geaccidenteerd, doch veel beloopen pad in verbinding staat met Boven- emiang. Langs dit pad moeten militairen en goederen uit Koeala Sim pang komen, welke tocht zoo lang duurt, dat slechts ééns per maand een transport op en neer kan wil men niet vervallen in het euvel alle troepen doorloopend in transportdienst te moeten verbruiken. Beter is het gesteld met de verbinding tusschen Takengön (ons bivak aan de Laut Tawar) en Bireuën, een vestiging aan de trambaan in Peu- sangan. Komt eenmaal de groote karreweg tusschen genoemde plaatsen tot stand, dan zal daarvan een goed deel van het Gajd-larid de voor deden trekken. Vooralsnog staat echter deze weg, bij de Peusanganners zoowel als bij het groote publiek, in een slecht blaadje, omdat in den aanvang een zeer groot dee van de mannelijke bevolking in het Pousangansche daaraan in heerendienst moest arbeiden. Evenwel werd sedert begin 1905 door een flink aantal Chineezen (200- 300) tegen betaling- het eigenlijke grondverzet aan den wen- uitgevoerd later, ongeveer half Juni, onder technisch toezicht van genietroepen. eusangan is altijd een roerig landschap geweest, dat een vrij sterke bezetting yereischte; in den aanvang van 1905 was Bireuën door infan terie en Teupin Blang Mané door 4 brigades van de 4e div. marechaus see bezet, terwijl nog een compagnie in Matang Gloempang Doewa was ge egerd. In de laatste helft van Maart kwam te Aloeë Goeló ook een bezetting, terwijl Teupin Blang Mané zijn marechaussee kwijt raaide en daarvoor infanterie in de plaats kreeg. Pang Bodiman, de onruststoker in d.e streken, organiseerde in Mei den bekende klewangaanval bij Aloeë Goeie, had denkelijk ook wel do hand in verschillende beschietingen van ïvaks en patrouilles, doch sneftveldo in hot laatst van Juli. Voor hem X. M. T. !90ü.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 423