- 415 - ook voorziet in ile bezettiug van Leupoesng; terwijl Oolèö Lhouë naast den staf' van hot lo G. B. nog eon kleine bezetting telt. Ter bescher ming van don tramaanleg Seulimeum-Padang Tidji is een detachement van het 2c G. B. te Aloë Tapa gelegerd. Lieten orde en rust in de Zuidelijke Nederzettingen (Lhong en Leu- poeëng) niets te wenschen over, ook in do Noordelijke landschappen van de onderafdeeling Poelb Raja verbeterden de toestanden in den loop van het jaar in die mate, dat het bivak in Lam Noli (2 brigades) eind Mei opgeheven kon worden. Daardoor en doordien in Mei het laatste adathoofd van Kroeëng Sabé in onderwerping kwam en daar verdere bezetting on- noodig bleek kreeg de gezaghebber meer gelegenheid om in Boven-Teu- nom de, meest uit de Wojla-streek afkomstige, roerige elementen op to zoeken en onschadelijk te maken, hetgeen een gunstigen invloed uitoe fende op don toestand in Teunom en aangrenzend gebied. In het laatst van Februari werd in Teunom een halve brigade met de klewang aangevallen Het bleek, dat eenige pas onderworpen hoofden daarin do hand hadden, die nu naar de partij van verzet overliepen, daarin voorgogaan door het invloedrijke hoofd T. Radja Moeda Seudagau met 100 volgelingen uit Boven-Teunom. Opnieuw in gisting gebracht, eischte Teunom de bijzondore aandacht van den gezaghebber, die me' succes in de Bovenlanden excursiën ondernam, terwijl door verplaatsing van het bivak Teunom naar Aloeë Lhöb meer in de bovenstreken, ge paard aan gelijktijdige versterking met 1 brigmeer onafgebroken het onrustige gedeelte afgepatrouilleerd kon worden. Een wijle werd daarbij den steun ondervonden van een uit Seulimeum naar de Boven-Kroeëng Sabé gezonden colonne (Augustus-September). Maar vooral van uit Kwala Bèë aan de Boven-Wojla werd de Teunomsche actie krachtig gesteund, zoodat tegen het eind van het jaar zoowel T. Radja Moeda Seudagan als andere overgeloopen hoofden met volgelingen zich kwamen melden. Hoofden der andere landschappen stonden het bestuur ter zijde bij de opsporing van vijandige elementen, en waar zij minder medewerking betoonden dan wel mogelijk was, werden zij daartoe gedwongen. Algeheele ontwapening van de onderafd. Poelö Raja vond ook in den loop van het jaar plaats, zoodat niet anders getuigd kan worden, dan dat met de 8 beschikbare brigades van de 5e div. inderdaad veel werd be reikt en de toestand in deze onderafdeeling thans gunstig mag heeten. Behalve de 3 brigades te Poelö Raja, liggen thans 4 brigades in Aloeë LliÖb en in Lbo* Kroeët in bivak; de 4 andere brigades van deze divisie zijn in het Meulabohsche werkzaam. Laatstgenoemde onderafdeeling, do woeligste van de Westkust, werd krachtig onderhanden genomen, zoodra men de handen meer vrij kreeg op de Noordkust. In hot begin van 1905 waren, behalve de 2e divisie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 427