- 418 2e div.) on Lam Ië, waar de bezetting tot op de helft verminderd werd, terwijl te Meulabök 1 det le Gr. B. en 1 brig. 2e div. gelegerd zijn. Met opzet werd bij deze onderafdeeling wat langer stilgestaan, omdat hier duidelijker dan in de andere, evenzoo van ouds tot ons gebied ge rekende, Atjehscho ouderhoorigheden de vooruitgang vau het bevredi- gingswerk kan aangetoond worden. Een voorbeeld, hoe enkele tegenslagen aanleiding kunnen geven om een terugvallen in vroegere ongunstige toestanden te vermoeden, levert de aan Meulaböh grenzende onderafd. Tapa* Toean op. Hier was ook mot veel medewerking van ettelijke goedgezinde hoofden sinds eenigen tijd een toestand van rust en orde geschapen, die weinig te wenschen overliet. De woelwaters mot T. Bén Blang Pidië aan het hoofd waren naai de bovenstreken, tot zelfs in de Gajë Loeös, toruggedrongende bevol king, partij trekkende van de haar geschonken veiligheid van persoon en goederen, legde zich weer op verschillende cultures toe; de van haar gevorderde diensten, voornamelijk in wegaanleg bestaande, werden go- reedelijk verleend. Doch een bende, met de registratie niet ingenomen lieden, onder aanvoering van hoofden, die knotting hunner macht vreesden, bracht plotseling verandering in den toestand. De in den nacht van 11/12 en den morgen van den 12en Augustus ons toegebrachte slagen in Bakongan zal men zich nog wel herinneren. Als gevolg daarvan moesten extra-troepen tegen die bonden afgezonden worden, waartoe 3 brigs mar. uit Seulimeum werden' aangewezen. De bende verplaatste zich N. waarts, bracht dus ook in andere streken onrust; daar zij in het schaarsch bevolkte binnenland niet zoo spoedig aan den noodigen leeftocht kon komen, zakte zij naar de benedenstreken af, om latei- naar Boven Tripa uit te wijken. De haar achtervolgende brigs, mar. wer den in December teruggeroepen en niet meer vervangen. In den tusschen- tijd waren 9 van de 15 geweren M. 95 heroverd. Bijzonderen invloed op den algemeenen toestand had deze gebeurtenis echter niet. De registratie werd voortgezet en beëindigd, en over het geheel deed zich de onderafdeeling goed voor. Voor de bezetting kon men blijven volstaan met de detachementen te Babah Rot (Boven Koeala Batoë; 2e G. B.), Blang Pidië (een half uurtje van Soesuli af) en Tapa* Toean, dat ook een bezetting voor Simeuloe afgeeft. Beide laatste de tachementen behooren tot het le G. B. Tot laatstgenoemd korps behoort thans mede het det. Singkel, t. v. een deel der troepenmacht ter Sumatra's "Westkust. Behalve do reeds in Bo- ven-Singkel te Moeara Batoe-batoe (aan de Simpang Iviri) en Tandjong Amas (aan de Simpang Kanan) aanwezige infanterie-afdeelingen, werden in Maart vier brigs mar. in eerstgenoemd bivak gelegerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 430