r GROOT ATJEII VAK 21 APRIL TOT 2S JUKI 18<J6. Vervolg van biz. 293). Met Plaat 12. Be tocht naar de Lam-Krak Moekims. De eerste streek, die na de IV en VI Moekims voor eene tuchtiging aan de beurt kwam, was het beruchte Lam-Krak, dat nog altijd een brandpunt- van verzet vormde en waarmede bovendien nog eene oude rekening te vereffenen viel. Het was al eenige jaren geleden, dat onze troepen de Lam- Krak Moekims bezocht hadden. Generaal van der Heijden deed er tijdens onze operatiën in 1878 van Oost naar West, van Sibreh naar Biloel, een weg door heen leggen, maar dat was ook alles wat men er nog van wist. Wel had de controleur Vosmaer zich vroeger reeds beijverd zooveel mogelijk gegevens te verzamelen, doch de militaire waar de daarvan was uit den aard der zaak niet groot. Straks zullen in het kort de voornaamste versterkingen en de plaatsen waar ze gelegen zijn, genoemd worden. Omtrent het land zelve het volgende: Onder het Lam-Kraksche wordt verstaan de geheele streek tus- schen Biloel en Ana* Galoeng en benoorden het gebergte gelegen. Men onderscheidt de Moekims. 1 Lam-Krak. 2 Lam-Lheuë. 3 Ateuh. 4 Kroeng Mak. 5 Ana* Batee. 6 Sibreh. 7 Ana* Glé. Hiervan zijn de 4 eerste de eigenlijke Moekims Lam-Krak. Gewoonlijk rekende men er de drie volgende daaraan grenzende Moekims maar bij. I. M. T. 190G. 29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 439