432 - Genietroepen. commandant le luitenant E. J. de Ro- chemont. Sterkte33 minderen. Geneeskundige dienst. onder de officieren van gezondheid A. Salm en F. J. Hagen. Tot. sterkte: 41 minderen. Trein. 14 mandoers en 325 dwangarbeiders voor het dragen van reser vemunitie, tandoes, geniematerialen en verbandmiddelen, 16 mandoers en 400 dwangarbeiders ter beschikking v/d. gew. in tendant v/d. opvoer van vivres. De opdracht luidde als volgt: „De eerste colonne ageert van uit Biloel door Lam Soet, Eumpée Triëng en Lam-Baroe naar Kr oen g Mok. Naargelang zij terrein wint, zal zij de Zuidranden der kam pongs bezetten en ook voorloopig bezet houden om toeloop van benden uit het gebergte tegen te gaan. De tweede colonne ageert van uit Toebaloe door de beide Ateuhs naar Lam-Krak en houdt den Z. O. rand van Ateuh Raija bezet; de aan de colonne toegevoegde bergartillerie kiest daar eene gunstige stelling tot het onder vuur nemen van den ver sterkten rand van Lam-Lheuë en Kling en van de vijandelijke versterking Tjot Gloempang. Door de samenwerking dezer colonnes moet getracht worden niet alleen den Z. rand der kampongreeks te bezetten doch zoo spoedig mogelijk ook het smalle inspringende gedeelte tusschen Lam-Krak en Lam-Teh naar de Oostzijde af te sluiten. De reserve-colonne bestemt al dadelijk het 14e Bataljon In fanterie en eene sectie artillerie, benevens eene ambulance voor de beveiliging van de communicatie- tevens transportlijn Tjot Goeë-Biloel en wel door het bezetten van Masdjid Oleh Soesoeh, Dinoeng of Lehong, Toeram en Biloel. Het overige gedeelte der reserve-colonne blijft voorloopig ter beschikking op bedoelden weg nabij Toeram". Yoor den afmarsch moest den troepen een warm maal worden Een detachement: Twee ambulances:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 444