435
Het vuur uit "bovengenoemde Koeta en uit den W. rand van
Ateuh Tjoet beantwoordde de aanvalslinie met een paar salvo's,
en daarop ging men onmiddellijk tot den storm over.
De vijand vluchtte, in de kampongs enkele gesneuvelden ach
terlatend.
In één aanloop werd doorgerukt tot aan den W. rand van Ateuh
Raja waar de troepen, door den aanval tamelijk uit elkaar ge
raakt, zich vastzetten.
Aan den colonne-commandant, die zich toen nog aan het hoofd
van het in marschvorm zijnd 6e Bataljon in Ateuh Tjoet bevond,
werd hiervan bericht gezonden.
De overste van Heutsz kwam daarop zelf vooruit naar Ateuh
Raja en gelastte den commandant van het 9de naar den O. rand
van die kampong door te gaan en de versterkingen Oedjong Blarg
en Tjot Lepong te nemen.
De commandant der le colonne gaf ten 7 u. v.m. de volgende
bevelen uit.
Aan de marechaussee: om door Lam-Soet- Empeh Triëng en
Lam-Bare der IY Moekims Lam-Krak binnen te dringen, een en
ander in verband met en tot ondersteuning van de 2e colonne,
en om in samenwerking met die colonne zoo spoedig mogelijk
het smalle verbindingsstuk tusschen Lam-Teh en Lam-Krak te
bezoeken en vast te houden.
Een peloton repeteergeweren werd aan het korps toegevoegd.
Voorloopig moest worden doorgegaan tot Masdjid Kroeng Mak.
De 3e compagnie van het 3e Bataljon zou den Z. kampong-
rand volgen, om het opdringen van vijanden uit het gebergte
te beletten.
De cavalerie was ten 6 u. 5 v.m. van Biloel afgemarcheerd in
de richting van Lam-Baroe en het open terrein Z. van die ver
laten kampong.
De heuveltoppen waren door een twintigtal ge wapenden be
zet. Waargenomen werd, dat tal van lieden den kampongrand
ter hoogte van Batee Lintang verlieten. Yerder in Z. O. richting
gaande, vond zij ook de sterkte Koeta Lam-Poe-Poe verlaten.
Hier stuitten de patrouilles op een rawah met nipah- en rotan
bosch, waardoor men niet vooruit kon, terwijl omtrekken even
zeer ondoenlijk bleek. De colonne-commandant, wien daarvan