32
Verbinding tusschen de onderdeelen wordt onderhouden met
behulp van seinvlaggen; bij den brigedecommandant bevindt
zich een bereden seiner.
De aanvalstroepen worden in drie deelen gesplitst.
De afdeeling, die het gevecht inleidt (zoo zwak mogelijk, zelden
meer dan een vierde van het geheel), bestaat uit verkenners,
tirailleurs en ondersteuningstroepen.
De tweede linie dient tot versterking en uitbreiding der vuur
linie, tot dekking der flanken en tot het opstellen van afdee-
lingen voor het vuren op groote afstanden.
Het derde gedeelte vormt de hoofdreserve (zoo sterk moge
lijk, zelden minder dan een vierde van het geheel).
Hoewel reglementair de reserve dient om ter juister tijd in te
grijpen, dan wel de vervolging te ondernemen, kan deze ook voor
een deel in een opnamestelling achter gehouden worden.
De toevoeging van bereden troepen aan de reserve verdient
steeds aanbeveling.
Reeds op 5400 M. van de vijandelijke artilleriestelling worden
de bataljons in meerdere liniën gesplitst.
Het aantal compagniën in eerste linie hangt af van het ge-
vechtsdoel. Worden groote verliezen verwacht, dan wordt de
vuurlinie minder sterk en het aantal compagniën in tweede linie
sterker genomen. Is een gunstige vuurstelling gedekt te bereiken,
dan wordt de voorste linie sterk gemaakt.
Voor een frontbreedte van 90 M. worden 125 geweren bestemd
het bataljon in eerste linie kan over ongeveer 540 M. frontbreedte
beschikken.
Zoolang mogelijk moeten de tirailleurs door manschappen der
eigen compagnie aangevuld worden.
In open terrein, waar het oprukken van versterkingen moei
lijkheden oplevert, kan het gewenscht zijn de geheele compag
nie in ééns in de gevechtslinie te brengen en van ondersteu
ningstroepen af te zien.
De verkenners naderen den vijand tot op den afstand van het
vijandelijk vuur, daar wachten zij liggende en zonder te vuren
versterking af.
Zoodra de verkenners een voorsprong van 800 M. hebben, vol-