- 438 De 3de compagnie, commandant de kapitein J. A. M. M. von Schauroth had de beweging voortgezet tot in den Z. 0. hoek van Ateuh, terwijl de le door het begroeide terrein in den Z. rand in stelling kwam. Daar het verband in zijn bataljon vrijwel verloren was gegaan, had de Bataljonscommandant verzocht het 6e Bataljon ter onder steuning vooruit te zenden. Twee compagnieën van dat korps verschenen daarop in de gevechtslinie. De 3e compagnie was daarbij onvoorziens onder het vuur van twee nabij den N. rand van Lam-Krak (Lam-Djamé) gëlegen re doutes genomen. Eigener initiatief ging de compagniescommandant tot den aanval daarop over, daar hij vreesde ander door 's vijands vuur te veel ver liezen te zullen lijden. De compagnieën van het 6e volgden hem. Weldra waren de beide bentings genomen. De bezetting vlucht te, alleen gelukte het den eur. fus. Blankenstein, No. 39189, en Kuipers, No. 39193, die er het eerst binnen waren, de beide laat ste verdedigers neer te schieten. De kapitein von Schauroth kreeg bij dezen aanval een licht schampschot langs den buik. In het élan van den aanval zette één der compagnieën van het 6e Bataljon, de kapitein A. B. B. Jansen, den in O. en N. O. richting vluchtenden vijand na en maakte zich nog van 3 kleine door den vijand bezette werkjes in den W. rand van Lam-Oeri gelegen, meester. De le compagnie 9e Bataljon had de meer Westwaarts gele gen M. Kroeng Mak bezet. Ook de reserve-4e compagnie van het 9e Bataljon was over de open sawah tegen Masdjid Lam-Krak opgerukt. De colonne-commandant, dat ontdekkende, gelastte haar echter naar de haar aangewezen plaats in den O. rand van Ateuh Raija terug te gaan. Toen de artillerie in den Z. O. rand van Ateuh Raija verscheen en daar in stelling kwam, ging het geheele 9 de Bataljon echter naar den Noordrand van Lam-Djamé over. De cavalerie was inmiddels uitgezonden om verband met de le colonne te zoeken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 450