440
boeran Lam-Krak op te sporen, die zich op het in de dispositie
aangegeven smalle gedeelte van de Moekim Lam-Krak moest
bevinden.
Ongeveer 10 u. v.m. hoorde de commandant der marechaus-
sée, dat de uitgezonden brigades in Z. O. richting aanhoudend
vuurden, waarop hij dadelijk ter ondersteuning derwaarts toog.
Nabij Baha ontmoette hij èn de gezochte brigades èn de 3e
compagnie 3e Bataljon.
Deze compagnie onder commando van den le luitenant S. v.
Hulstijn was gelijktijdig met de marechaussee voorwaarts ge
gaan, had bij het overtrekken der sawah vuur uit het gebergte
gekregen en was, toen zij in den rand van Baha kwam, zoowel
in front als uit Z.O. richting beschoten.
Door het dichte terrein gaande, zag het rechterpeloton der
compagnie, onder den le luitenant M. Campioni zich plotse
ling tegenover de benting „Baba" en het linker—waarbij de com
pagniescommandant—zich tegenover een nieuw opgerichte koeta
met missigit geplaatst; beide waren bezet.
Na het afgeven van een paar schoten werd er gestormd.
De bezetting der koeta Baha, een vijftal Atjehers, vluchtte,
doch viel in handen der marechaussee.
Een enkele loste op den amb. fus. Pelitimoe, No. 41233,
en den sergeant Stemfoort, No. 40785, die het eerst binnen
drongen, een schot, doch boette zulks met zijn leven.
Deze aanval had dus geene verliezen onzerzijds ten gevolge.
Het andere peloton kreeg echter één gesneuvelde (amb fus.)
en een doodelijk gekwetste (dwangarbeider).
De daar genestelde vijand wachtte den aanval echter even
min af en verdween in N. richting, werwaarts hij nog een eind-
weegs vervolgd werd; 10 u. v.m. warén beide positiën bezet,
de missigit door een peloton der 3de compagnie, Baha, door het
andere peloton, de marechaussée en het peloton repeteer-geweren.
De hoofdcolonne had het verband met de voorhoede en de
3de compagnie alras verloren.
Om de paarden door kreeken, nipabosschen en dichtbegroeide
gedeelten te brengen moest voortdurend de hulp der genietroe
pen worden ingeroepen.
Ten 8 u. 5 v.m. werd dan ook den algemeenen bevelhebber ge-