442 vuur ten 9 u. 50 v. m., op last van den colonnecommandant. Daar de vijand sedert niets meer van zich liet hooren, was er blijkbaar weinig tegenstand meer te verwachten. Om 11 u. 20 v. m. begon de voorwaartsche beweging. De le compagnie werd op de aangewezen plaats achtergelaten met last den commandant der le colonne, zoodra deze aankwam, kennis te geven, dat hij het gedeelte benoorden den weg bezet moest houden. Bij het Noordwaarts omzwenken der troepen, kwamen de beide compagnieën van het 6e Bataljon voor en avanceerden deze, toen de stelling van kapitein Jansen bereikt was, in de richting van Masdjid Lam-Krak, om die aan te vallen. Men vond geen masdjid, daarentegen op de plaats waar zij moest liggen volgens de kaart, wel eene versterking, die verlaten was. In de onderstelling, dat het bedehuis ergens anders in den omtrek zou liggen, rukte de 3e compagnie, kapitein Jansen, met groote snelheid dwars door de kampong Lam-Lheuë over een aanwezigen weg in Oostelijke richting, tot zij op een diep moeras stuitte, waarachter eene sterke, door den vijand bezette Atjehsche benting lag. In een aanloop werd deze genomen. De vijand vluchtte en liet die, voor een hardnekkige verdedi ging zeer geschikte, koeta in onze handen. Wij kregen daarbij slechts een gewonde. De commandant van het 6e Bataljon was de zonder zijn bevel vooruitgerukte compagnie gevolgd, en plaatste de andere com pagnie bij den ingang van Lam-Lheuë. Deze verdreef daar nog een twintigtal Atjehers, die zich op haar rechterflank vertoonden. De bataljons-adjudant en een paar ordonnansen werden uit gezonden om den colonnecommandant kennis van het voorge vallene te geven. Dezen was het reeds opgevallen, dat het 6e Bataljon plotse ling verdwenen was, had eerst laten blazen en toen de cava lerie uitgezonden om de verdoolden te zoeken. Dat was ten 11 u. 30 vm. Het verkennende peloton der le colonne onder luitenant Happé, kwam op dat moment ook te Lam-Oeri aan. Middels een afgesproken signaal ontbood de colonne-comman-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 454