444 Soeters, en de genietroepen volgden den bevelhebber en zijn staf eveneens naar Lam-Oeri. De marsch door de sawah leverde de artillerie wederom groote moeilijkheden op en eerst 1 u. 15 n. m. waren allen daar aan. gekomen. De chef van den staf werd met eene cavaleriepatrouille in Z. richting naar de Ie colonne gezonden, die hij ten u. 30 n.m. bij Baha aantrof. De commandant dier colonne kreeg bevel de koeta zooveel mogelijk te slechten en naar Balei Lam Oeri op te rukken, on derweg alles verbrandend; het 7e Bataljon om ten 3 u. n.m. eveneens op die kampong terug te trekken. Het slechten van Baha ging niet zoo vlot als men verwacht had; eerst ruim half vier verliet de le colonne haar stellingen om naar de genoemde plaats te marcheeren. Eenige vijandelijke schutters volgden haar daarbij. Bijna een uur later werd de bivakruimte, om de genoemde Balei gelegen, bereikt. Cavalerie en artillerie waren daar reeds aanwezig. De overste Soeters werd commandant van dat bivak, waar ook de staf logeerde. De 2e colonne had een bivak in den N. rand van Lam- Lheuë ten Oosten van Binasah Baroe te betrekken, met uit zondering van de compagnie Jansen, die in Tjot Lam-Panas bleef aangezien die benting de voetpaden naar Lam-Lheuë leidende geheel bestreek, terwijl haar occupatie voor een voorwaarts rukken op den volgenden dag van overwegend belang was. Toen ten 5 u. n. m. het 7e Bataljon op de sawah ten N. van Kroeng Mak verscheen, werd het vrij hevig beschoten uit den zoo juist verlaten kampongrand, waarop dit korps halt hield en in stelling kwam. De bevelhebber gaf last, dat eene sectie repeteergeweren het vuur van het 7e zou overnemen, terwijl 2 brigades mare chaussee door het bedekte terrein den vijand moesten trachten te overvallen. De majoor Jacobs kon rechtstreeks naar het bivak op komen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 456