445 en behoefde slechts eene compagnie achter een in de sawah ge legen heuvel te laten. Het vijandelijk vuur hield op; voordat de maréchaussee een handgemeen kon beginnen, verdwenen de schutters. De uitgezonden troepen keerden terug, alleen de compagnie van het 7e bleef voorloopig nog waar ze was, om het verwachte vivrestransport bij zijnen opmarsch te steunen. De amb. fuselier van het 3e, die gesneuveld was en een aan zijn wonden overleden dwangarbeider, werden in het bivak begraven. De beide compagnieën van het 12e en de sectie artillerie in Ateuh-Zuid betrokken ter plaatse het bivak. De compagnieën van het 14e Bataljon, die in Masdjid Oleh Soesoeh en Lehong stonden, moesten, zoodra het vivrestransport gepasseerd was, bij Tjot G-oeë gaan bivakkeeren, om den volgen den morgen bij het aanbreken van den dag hunne stellingen weer onmiddellijk in te nemen. De beide andere compagnieën van dat bataljon zouden met eene sectie artillerie den nacht binnen Biloel doorbrengen. Om 51/4 u. n.m. bereikte het vivrestransport Biloel en een kwar tier later ging het door naar Ateuh Raja. De begeleidende sec tie keerde ten 8 u. 55 n.m. in Biloel terug. Eerst 10 u. n.m. kwam de voorste afdeeling van dat transport in het bivak der le colonne aan. De laatste afdeelingen waren ten .1 u. v.m. d. a. v. binnen. Hadden de natte sawahs de troepen overdag veel moeite ge geven, zoo is het niet te verwonderen, dat de dragers 's nachts er bijna niet door konden komen. De bevelhebber oordeelde het te laat om het transport nog naar de 2e colonne door te zenden en stelde dit dus uit tot den volgenden morgen. In de kampongs was genoeg rijst, gevogelte als anderzins te vinden, om den eersten honger te stillen. In alle bivaks ging de nacht rustig voorbij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 457