- 447 - keerd en die hunne uit den aard der zaak subjectieve oordee- len, welke buitendien op beperkte ervaring berusten, meedeelen. Maar! de groote Frederik heeft er reeds op gewezen, dat oor logservaring alleen niet veel beteekent. „Een muilezel, die alle veldtochten van prins Eugenius had meegemaakt, was daardoor nog geen krijgskundige geworden", de taktiek moet daarom de betrouwbaarheid der zich aanbiedende gidsen terdege onderzoe ken, voor zij zij zich aan hen toevertrouwt. Het meerendeel der berichten omtrent den oorlog in Mand- churije komt uit het Russische kamp of wel van oorlogscorres pondentenmenschen met dikwijls meer krijgservaring dan de muilezel van prins Eugenius. Ook de mededeelingen van Russen, die al strijdende de pen voerden, zijn niet erg te vertrouwen; noodgedwongen zijn zij min of meer eenzijdig gekleurd. De groote meerderheid der beschikbare bronnen is daarom uiterst troebel; daaruit kunnen nooit bewijzen, hoogstens aanwijzigingen geput worden, die dan nog met de grootste voorzichtigheid gebruikt moeten worden. Met meer vertrouwen kan naar de buitenlandsche attachés, die den oorlog mee maakten, geluisterd worden; van de Fran- sche zijn mij geene mededeelingen onder de oogen gekomen; een Engelsch generaal heeft een boek uitgegeven, dat ik niet heb kunnen bemachtigen. Daarentegen zijn de indrukken der Duitsche en der Oostenrijksche officiëele ooggetuigen vermoede lijk weer te vinden in de artikelen van Löffler en van von Hoen, welke schrifturen algemeen de aandacht hebben getrokken, voor al door de conclusiën op artilleristisch gebied. Ik zou naar die artikelen kunnen verwijzen, indien zij, hoe verdienstelijk ook, niet een bron van gevaar opleverden. Enkele zinsneden daaruit zouden zich er toe leenen als argumenten ten voordeele van mijns inziens verderfelijke meeningen geëxploiteerd te worden; een aanvang is daarmee reeds in enkele Duitsche tijdschriften gemaakt. Naar mijne meening moeten we slechts in zooverre naar Löffler, v. Hoen en anderen, waartoe ik in de eerste plaats oud-militairen als C. v. B. K. en Gadke reken, luisteren, zoolang mededeelingen gedaan worden omtrent de ondervinding in Mand- churije opgedaan. Zoodra dezelfde schrijvers daaruit lessen gaan ^rekken voor de toekomst, dan behoeven we niet als school-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 459