84
1000 M. te openen, gewenscht is het echter dit eerst op korteren
afstand te doen, hetgeen o.a. dan mogelijk is als de tegenpartij
onbekend is met de opstelling van den verdediger, of wanneer
de aanval door slecht gedisciplineerde troepen wordt uitgevoerd.
De beslissing zal door de hoofdreserve c. q. sectorreserves wor
den verkregen zoodra de tegenpartij tot den stormaanval over
gaat; alsdan wordt de bajonet opgezet, magazijnsvuur afgegeven
en tot den tegenaanval overgegaan.
Reglement der Veldartillerie.
Volgens dit reglement (Field Artillery Training 1902) behoort
de artillerie zoover mogelijk naar voren in de marschcolonne
plaats te nemen, ten einde zoo vlug mogelijk te kunnen ingrijpen
en de volgende troepen tijd tot ontwikkeling te geven. Van
dekkingen, zoowel gedurende den opmarsch naar de stelling als
gedurende den marsch daarheen, moet een ruim gebruik gemaakt
worden.
Elke vuurmond wordt op marsch onmiddellijk gevolgd door een
munitiewagen. Bij het verlaten der marschcolonne wordt bij de
veldartillerie een vaste dekking van bereden troepen ingedeeld.
De artilleriecommandant ontvangt mededeeling van de alge-
meene plannen, omdat slechts hierdoor samenwerking mogelijk
is. De ondersteuning van den infanterieaanval door artillerie
vuur moet zoolang mogelijk voortgezet worden, totdat de opruk
kende infanterie dit belet; eerst dan moet het vuur op het terrein
achter de stelling gebracht worden.
Waar dit reglement over de verdediging handelt, is sprake van
bewegelijke colonnes" waaraan artillerie wordt toegevoegd; in
zekeren zin reserves met artillerie, die gereedstaan voor tegen
aanvallen, aanvallen tegen de flanken der tegenpartij e. d.
Uitvoerige voorschriften worden verder gegeven voor verken
ners en patrouilles, waarbij vooral gewezen wordt op de nood
zakelijkheid, dat ook de onderofficieren zich op vaardigheid in
het kaartenlezen toeleggen en in staat zijn zich in onbekend
terrein te oriënteeren.
Gevechtsleer.
Yan den aanval van cavalerie wordt niet gesproken, wel van