BEHOUD OF AFSCHAFFING VAN DEN MILITAI REN RECHTER? Ongetwijfeld heeft de volgende zinsnede in de troonrede„In voorbereiding zijn ontwerpen tot invoering van een nieuw mili tair strafrecht en van een wet op de krijgstucht", indertijd de aandacht van velen getrokken. Belangrijke wijzigingen in de militaire rechtspleging en met groote waarschijnlijkheid, zoo niet zekerheid, de principieele beantwoording van de vraag of de mili taire rechter zal behouden blijven, zijn derhalve te voorzien. Behoefde onder den vorigen minister van justitie Mr. Loeff geen vrees te bestaan voor de afschaffing van dezen rechter 1), de tegenwoordige minister Mr. van Raalte staat als vrijzinnig democraat een ander beginsel voor en meent, dat de militaire rechter in vredestijd behoort te vervallen 2). Ziedaar een be langrijk verschil in de overtuiging van twee hoogst bekwame mannen. Het is daarom m. i. niet van belang ontbloot in dit tijdschrift in herinnering te brengen, wat door voor- en tegen standers ten aanzien van deze materie is te berde gebracht, en daarbij vooral te doen uitkomen, dat, mocht men al in Neder land er toe overgaan om in tijd van vrede, strafzaken, door militairen begaan, voor den burgerrechter te brengen, doorvoering van dien maatregel ook in Indië, uitgesloten behoort te blijven. Velen onzer zullen zich herinneren, dat na een voortduren- den strijd in de 16e, 17e en 18e eeuw tusschen de burgerlijke en militaire overheden over de jurisdictie in het algemeen, maar voornamelijk over haren omvang, in 1814 een tijdperk van rust intrad, toen de grondwetgever in afwijking' van vroegere staats regelingen het Fransche beginsel overnam en bepaalde, dat er een Hoog Militair Gerechtshof zou zijn, voor hetwelk het krijgs- 1) Zie blz. 369 3e deel Mil. Straf- en tuchtrecht van Mr. v. d. Hoeven. 2) Zie 9 slotalinea van het werkprogram van den Y. D. bond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 478