467 -
volk te water en te lande wegens alle delicten door hetzelve
gepleegd, zou worden terechtgesteld volgens nadere bepalingen
bij de wet vast te stellen 1).
Eerst in 1881 en later in 1900 is de strijdvraag weer aan de
orde gesteld in de vergadering der Nederl. juristenvereeniging.
Na inwinning van en gedachtenwisseling over de praeadviezen,
uitgebracht door den generaal-majoor J. C. C. den Beer Poortu-
gael en den Hoogleeraar Mr. M. S. Pols (gewezen advocaat-fis
caal), kwam men in de eerste vergadering tot de conclusie, dat
in vredestijd de berechting van militaire (26 stemmen voor en
20 tegen) en gemengde (27 voor en 17 tegen) delicten tot de
bevoegdheid van krijgsraden behoort te blijven, doch dat de
rechtspraak van die krijgsraden zich mei over commune delicten
behoort uit te strekken 2).
Opmerking verdient het, dat Mr. Pols eene uitgebreide mili
taire rechtsmacht bepleitte op den bestaanden voet, terwijl de
militaire praeadviseur eene beperking der militaire jurisdictie
tot zuiver militaire delicten wenschte, onder aanvoering, dat de
militaire rechter is eene exceptionneele en daarom zijne rechts
macht binnen de engste grenzen behoort te worden beperkt en
verder, omdat de z.g. gemengd-militaire delicten tot de gewone
zijn terug te brengen.
In 1900 werd deze vraag in dezelfde vereeniging andermaal
in behandeling genomen. Zij luidde: „Moet voor tijd van vrede
eene afzonderlijke rechtspraak voor militairen worden behouden?
Zoo ja, binnen welke grenzen Ditmaal traden als praeadviseurs
op de kapitein-luitenant ter zee J. P. van Rossum, de kolonel
C. J. W. Koolemans Beynen, Mr. P. Verloren van Themaat,
advocaat-fiscaal, en Mr. L. M. Rollin Couquerque, adjunct-com
mies bij het Departement van Oorlog en, hoewel de adviezen dei-
drie laatstgenoemden strekten tot het behoud van den militairen
rechter, werd niettemin de militaire jurisdictie met groote, zoo
niet verpletterende, meerderheid verworpen.
Welke zijn de redenen geweest van dezen ommekeer?
Kapitein Colette 3) beantwoordde deze vraag als volgt: „Naar
1) Mr. Pols, Het Crimineel Wetboek.
2) P. C. C. Colette, blz. 474 Vie verslag 1900—1901 vereeniging ter beoefening van
krijgswetenschappen.
3) Zie noot hiervoor.