36 - vinden. Al moet de voorhoede ook vooruitgeschoven afdeelingen van den vijand terugdrijven, zij dient alles te vermijden wat ontij dig tot een algemeen gevecht zou kunnen leiden. Stuit zij op' sterkeren tegenstand, dan houdt zij halt, verkent en wacht ver dere bevelen af. De verkenning van de hoofdstelling is dik wijls eerst mogelijk na het nemen van een voorgeschoven stel ling; de aanval hierop vormt dan een afzonderlijk gevecht, dat- naar de grondbeginselen van den hoofdaanval gevoerd moet. worden. Yeel gewicht wordt gehecht aan persoonlijke verkenning van den bevelhebber, daarbij gesteund door stafofficieren (patrouilles en waarnemingen van uit den ballon). Eerst daarna beslist de bevelhebber of een aanval kans van slagen zal hebben. In het bevestigend geval wordt het plan van aanval ontworpen. Twijfelt men evenwel of de vijand eene stelling bezet heeft met het voornemen haar ernstig te verdedigen, dan is eene ge- weldadige verkenning geoorloofd, ondanks alle daaraan verbon den nadeelen. Het gebruik der verschillende wapens. De cavalerie is in de eerste plaats tot vervolging bestemd;, in sommige gevallen neemt zij aan het beslissende gevecht deel door uit flankeeren de stellingen het voortrukken der infanterie door vuur te steunen. Handelingen in den rug van den vijand tegen zijn reserves en verbindingen wordt ook aanbevolen. De cavalerie nadert de gevechtslinie voor zoover het terrein dekking, verschaft, ten einde op gunstige momenten bij de hand te zijn. Bereden infanterie behoort, ondersteund door machinegeweren en artillerie, snel die gunstige punten op de flanken van de te genpartij te bezetten, van waaruit flankeerend vuur afgegeven kan worden. Bij een terugtocht is zij van veel nut, bij eene vervolging wordt zij met de cavalerie vereenigd. De artillerie wordt meestal al dadelijk in haar geheel, onder- bescherming der voorhoede, in het vuur gebracht, zij beschiet- eerst de artillerie, dan de infanterie. De eerste artilleriestellingen worden gekozen boven 1800 M,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 48