- 483
In het achterstuk hevindt zich de ligplaats van het sluitstuk,
een sluitwig, welke aan de rechterzijde van het kanon inge
bracht en met een sluitschroef vastgezet wordt. In die lig
plaats zijn richels ter geleiding van het sluitstuk.
Aan de linkerzijde van het achterstuk bevindt zich een sluit
plaat tegen gasontsnapping.
Teneinde de lading gemakkelijk te kunnen inbrengen en ver
wondingen te voorkomen, als het sluitstuk gesloten mocht woi-
den vóór de hand, welke de patroon aandrukte, is weggetrokken,
is het metaal aan de linkerachter zijde, ter hoogte van het laad-
gat, gedeeltelijk weggesneden.
Het sluitstuk bestaat uit een 16tal onderdeelen en kan geheel
uit de hand, zonder eenig werktuig, uiteengenomen en weer in
elkaar gezet worden. Onder de onderdeelen bevinden zich slechts
een 3tal veeren. Alleen het breken van de slagveer stelt het
stuk buiten werking, doch deze veer kan, evenals de slagpin,
gemakkelijk verwisseld worden. Het breken of niet goed werken
der andere veeren veroorzaakt geen stagnatie, daai men de be
trekkelijke deelen met de hand kan doen werken.
Aan het sluitstuk is een zekerheidsinrichting aangebracht.
Wanneer de veiligheidsbout op „veilig" staat, kan het sluitstuk
niet geopend, noch het kanon afgevuurd worden. Alleen als de
bout op „vuren" staat kunnen deze handelingen verricht worden.
De wieg, waarop het kanon voor- en achteruitschuiven kan, is
een uit staalplaat vervaardigde langwerpige kast, waarin zich de
rem bevindt. Aan de voorzijde is de wieg afgesloten door een
afneembaar deksel (D), waaraan inwendig met bajonetsluiting de
zuigerstang (E) bevestigd is.
Deze zuigerstang kan zich in den remcylinder (B) heen en weei
bewegen, waarbij haar vaste stand verzekerd wordt door nokken,
aan het achtereinde op den zoogenaamden vasten zuigerklos (K)
aangebracht, welke nokken in recht naar achter verloopende
groeven van den cylinder passen. Aan den zuigeiklos zijn twee
ventielkleppen en een draaibaar ventiel (G) bevestigd. Door deze
kleppen wordt, in vereeniging met het ventiel bij den terugloop,
het doorstroomen van de glycerine in den remcylinder geregeld.
De remcylinder wordt aan de achterzijde door een bodem-
schroef (b) gesloten. Op die schroef bevindt zich een tap, welke