38
de verdediging bestemd zijn (een bataljon van 1000 man op een
frontlengte van 800 M.), en in een hoofdreserve. De hoofdre
serve, waaraan ook bereden troepen toegevoegd moeten worden,
blijft achter het midden der stelling vereenigd.
Bij de keuze eener stelling wordt in de eerste plaats uitgezien
naar een gunstige opstelling voor de infanterie, eerst daarna
voor de artillerie. Yoorloopig wordt de infanterie aan het
gezicht en het vuur van den aanvaller onttrokken, tot op het
oogenblik, dat de vijandelijke infanterie tot den aanval overgaat.
De artillerie kan öf vereenigd, of bij overwicht van de te
genpartij aan artillerie in gedeelten, dus batterij- of secties-
gewijze, ingezet worden. Heeft de artillerie geen kans op succes
in den geschutsstrijd, dan moet zij trachten om de infanterie
des vijands te dwingen tot vroegtijdige ontwikkeling en tevens
de vijandelijke artillerie te benadeelen bij het veranderen van
stelling. Bij de keuze der stelling moeten vooral die terreinge
deelten vermeden worden, welke voor den aanvaller van waarde
zijn met het oog op zijne vuuruitwerking en gedekte nadering.
Het voorschrift verwerpt de verdediging van vooruitgescho
ven stellingen, beveelt echter aan, om gunstige vóór de stelling
gelegen punten met bereden troepen, zelfs met artillerie, te be
zetten, om den vijand te misleiden en tijd te doen verliezen.
Zoolang de aanvalsrichting zich nog niet scherp afteekent, wor
den slechts gewichtige punten bezet; zooveel mogelijk worden
dekkingen aan het oog onttrokken, terwijl het aanleggen van
schijnstellingen aanbeveling verdient.
Loopgraven en geschutstanden behooren niet op den kam eener
hoogte, doch op de naar den vijand gekeerde helling aangebracht
te worden.
Yoorloopig worden ze slechts door waarnemingsposten bezet,
terwijl de troep zich in dekkingen achter de hoogte ophoudt.
Het gebruik van geschut in veldwerken is toegestaan, het aan
leggen van meerdere schansen wordt echter aanbevolen om eene
stellingverandering mogelijk te maken.
De beslissing wordt verkregen door den tegenaanval, die uit
gevoerd wordt door de troepen in voorste linie als plaatselijke
tegenaanval, of als beslissende door de hoofdreserve met steun
van artillerievuur.