- 500 den toegeschreven aan de omstandigheid, dat de Japansche cavalerie zoo veel zwakker was dan de Russische, waardoor eerstgenoemde in al hare handelingen belemmerd werd. Daar men zich op neutraal terrein bevond, waarvan de dikwijls bijna broodelooze bewoners tegen gering loon voor spionnendienst te vinden waren, stond de gelegenheid voor beide partijen open. Dat de Japanners er zooveel meer profijt van trokken dan de Rus sen moet zijn oorzaak vinden eerstens in het feit, dat de Japanners reeds bij hunne oorlogsplaunen met den spionnendienst hadden rekenschap ge houden, tweedons in de omstandigheid, dat de Chineezen blijkbaar meer ontzag hadden voor den overwinnendon Japanner dan voor den steeds terugtrekkenden Rus. Het langzaam verloop va i den oorlog begunstigde mede het gebruik van spionnen. Het Japansche leger beschikte, behalve over een centraal bureau voor spionnendienst, over een reeks hoofdstations onder leidi' g van officieren. Het aantal hield verband met een even groot aantal spionnen-agenturen, dat zich aan Russische zijde bevond. Deze agenturen bestonden uit Chi neezen, die als kooplieden, bakkers, of handelaren verkleed, zich zooveel mogelijk in de nabijheid der Russische troepen ophielden In groepjes van drie of vier man, waarvan één als leider optrad, terwijl de anderen voornamelijk dienden voor het overbrengen van berichten, trokken zij, als bedelaars door het land, dan wel zij verhuurden zich als koelies of bedienden. Kwam men hen op het spoor, dan wisten zij meestentijds in de dichtbevolkte steden te ontkomen. De bij do Chineesche agenturen ontvangen berichten werden aldaar eerst uitgezocht en daarna middels boden naar het hoofd-stati n aan Japansche zijde overgebracht om vervolgens van daar met den meest mogelijken spoed naar het centraal bureau te worden geëxpedieerd; hierbij wer 1 herhaaldelijk gebruik gemaakt van relaisposten. De snelheid, waarmede berichten overkwamen, was natuurlijk afhanke lijk van een groot a<mt <l factoren, echter wordt voor waar verzekerd, dat op een bepaalde vraag van het Japansche opper-commando herhaaldelijk) ja bijna altijd, binnen 4 dagen een bevredigend antwoord ontvangen werd. De boodschappers droegen hunne depeches meestal in kleedingsstukkon verborgen of in de schoenen ingenaaid Zelden werden deze papieren ontdekt. Het geheel werkte uitstekendde Japanners beschikten steeds vroeg tijdig over gegevens betreffende de plannen der Russenmenig plan was aan Japansche zijde eerder bekend, dan bij de onderaan voerders, die met de uitvoering belast werden. „Neue milit Blatter". No 2, Jan. 1906.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 512