39 Nachtelijke ondernemingen. Deze worden ondernomen om den vijand te dwingen zijne stel ling te verlaten en om troepen tegenover het aanvalspunt te verzamelen. Het werkelijke gevecht vangt in den vroegen morgen aan. Kleine afdeelingen kunnen echter ook in de duisternis met succes strijden. Grondige verkenning moet aan elke onderneming voorafgaan; dit kan overdag of 's nachts plaats hebben. De troepen, vereenigd op een verzamelplaats, worden naar de stelling gebracht, waar de gevechtsformatie aangenomen wordt. Deze verzamelplaats is zoo ver van den vijand verwijderd, dat ontdekking uitgesloten is, de gevechtsformatie wordt ongeveer 900 M. van het aanvalspunt aangenomen. De te volgen weg moet nauwkeurig bekend zijn. Op de verzamelplaats wordt de infanterie der voorste linie in bataljonscolonnes opgesteld, op 350 M. door de reserve gevolgd; in front en op de flanken—op 90 M. afstand—nemen offi- cierspatrouilles de beveiliging waar. De marschsnelheid wordt op 1.6 K. M. per uur gerekend. De bereden wapens volgen later. Voor nachtelijke ondernemingen is verder nog voorgeschreven: Totdat het licht is, wordt slechts van het blanke wapen gebruik gemaakt. De geweren blijven ongeladen. Bij het stuiten op een hindernis legt de troep zich neer tot de doorgang vrij is. Bij aanraking met vijandelijke patrouilles tracht men deze zonder geraas onschadelijk te maken. Opent de tegenpartij het vuur, dan moet dit het sein zijn tot vastberaden voortgaan. Is verrassing uitgesloten, dan kan het aanbeveling verdienen den terugtocht aan te nemen onder dekking van troepen in op namestellingen. Het velddienstvoorschrift. De bepalingen, betreffende den marschveiligheidsdienst, zijn weinig bindend. Bij een frontmarsch worden een voorhoede (i/41/8 van het geheel) en een achterhoede gevormd. De eerste wordt verdeeld in een voortroep (van guard), bestemd voor de verkenning en grootendeels uit bereden wapens bestaande, van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 51