41 rukken de troepen in; deze patrouilles kunnen meerdere compag nieën sterk zijn. De opstelling der voorposten wordt door een officier van den gen. staf geregeld. Het voorschrift wijst er op, dat, wanneer meer dan een zesde deel der troepen tot den voorpostendienst wordt aan ge wezen, er reeds veel van de krachten van den troep gevergd wordt. Het toevoegen van artillerie aan de voorposten is geen uit zondering. Ongeveer 400 tot 800 M. voor het voorpostengros worden de voorpostencompagnieën vooruitgeschoven, die verdeeld worden in „supports" en „piquets" (veldwachten onder bevel van officieren). Deze beveiligen zich door dubbelposten of onderofficiersposten van 6 man (groups). De posten worden bij dag ieder uur, des nachts om de twee uur door patrouilles bezocht. Buiten de postenlinie kunnen nog gedetacheerde posten opge steld worden. Yan ieder „piquet" moet zich steeds één patrouille in het voorterrein bevinden. Infanteriepatrouilles kunnen onge veer 1.5, bereden patrouilles of wielrijders meerdere Engelsche mijlen 1) vooruitgaan. Meer nog dan 1902 kenmerkte zich 1903 door talrijke arti kelen en geschriften met ervaringen en gevolgtrekkingen betref fende den Z.A. oorlog. Slechts enkelen kunnen hier besproken worden. In de „Revue des deux Mondes" van 15 Juni 1902 verscheen onder den titel „Les enseignements de la guerre Sud-Africaine" een anoniem artikel, dat zoowel in Frankrijk als daarbuiten, in de militaire wereld, nogal opgang maakte. Dit artikel handelt over den ontwikkelingsgang van den oor log van af Frederik II, de zeden en oorlogsgeschiktheid dei- Boeren, het verhaal van een ooggetuige over het optreden der Engelschen van October 99 tot Febr. 1900 en ten slotte de conclusiën van den schrijver, in verband met een toekomstigen Europeeschen oorlog. Naar aanleiding hiervan publiceerde generaal H. Bonnal eene brochure: „La récente guerre S.-Africaine et ses renseignements" waarin hij de opvattingen van den anoniemen schrijver bestrijdt. 1) Een Eügelsche mijl is 1609 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 53