50 tijd vindt men iemand, onmiddellijk genegen de plaats van den zandruiter in te nemen. Ook dit bokken schrijf ik bij enkele paarden toe aan onvol doende africhting. Yan boosaardigheid is geen sprake. Het doen afstappen (opgezadeld) of het longeeren, ongeveer tien minuten voor het uitrukken, blijkt in den regel een beproefd recept te zijn. Is de remonteering eenmaal goed geregeld en kan men zich bij het depoteskadron den tijd geven de ponies in den daar voor bestemden tijd 8 maanden manege dressuur—af te richten in stede van een 5 maandsche sneldressuur, dan zullen naar mijne overtuiging niet veel klevende en in de ijzers klappende ponies bij de veldeskadrons voorkomen. Den instructeurs van het depoteskadron treft ten deze geen verwijt. Er moesten afgerichte ponies bij de veldeskadrons komen en er kwamen afgerichte ponies. Dit zijn echter bedenkelijke experimenten, financieel voor het gouvernement zeer nadeelig. Moeten er dus van de eerstafgerichte ponies binnen korten tijd veel op reform gesteld worden, dan zoeke men de oorzaak niet geheel en ai in het materiaal, maar óók in de africhting en trekke er dus vooral niet te spoedig conclusies uit ten na- deele der ponies. Wat ritmeester Daniels zegt omtrent de beengebreken der ponies en hun slecht heelvleesch stemt met mijne ondervin. ding overeen. Verder ben ik eveneens van meening, dat de formatie van het eskadron in de toekomst daarmede rekening dient te hou den, d. w. z. dat men die formatie van 128 wel op 150 paarden mag brengen. Acclimatiseer en. Het acclimatisatieproces door den ritmeester Daniels beschre ven, vond (vindt) ook plaats bij de ponies te Soerabaja van Sa- latiga komende, uitgezonderd het gebrek aan eetlust. Dit laatste schrijf ik toe aan het van het begin af aan droog voe ren der gaba, waardoor slechte en langzame eters den geheelen dag over hun ration kunnen doen, zonder dat dit verzuurt of onsmakelijk wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 62