59
stuk lood toch had hetzelfde soortelijk gewicht en duidelijk was
daarop te zien het groefje, dat men ook op den looden kogel
waarneemt, na verwijdering van den stalen mantel.
De proef werd voortgezet met 5 patronen met omgedraaid
projectiel, thans evenwel van eene kruissnede voorzien. Bij het
7e en 9e schot werden respectievelijk in de voorste plaat 3 en 2 ga
ten geconstateerd n.l. bij het 7e twee ronde en één langwerpig, bij
het negende één rond en één langwerpig gat. Het zij echter
vermeld, dat met vrij groote waarschijnlijkheid, zoo niet zeker
heid, kan worden aangenomen, dat een der twee ronde gaten
van het 7e schot afkomstig moest zijn van een vorig schot, ver
moedelijk het 5e, omdat m.i. deze splitsing in drie deelen, voor
dat nog treffing had plaats gehad, theoretisch niet te verklaren
is, omdat ook het 5e schot hetzelfde langwerpige dwarsgat ver
toonde als het 7e en 9e en eindelijk, omdat dit ronde gat zich
bevond op den rand van de plaat in een golf en dientengevolge
waarschijnlijk niet eerder waargenomen was.
Yan de drie hier vermelde schoten werd slechts bij het 7e
schot in de volgende dakplaten één rond gat aangetroffen, dat
eene vrij sterke afwijking in bovenwaartsche richting had ge
had. Daarentegen gaven het 6e en 8e schot elk wederom één
gat in de 2e en elk drie gaten in de 3e plaat.
Door deze proef werd dus bevestigd, dat één projectiel van
ons geweer, als boven bewerkt, twee gaten kan veroorzaken en
hiermede was de oogenschijnlijke tegenstrijdigheid opgelost.
Jammer genoeg kon, door het gebrek aan meerdere gegalva
niseerd ijzeren dakplaten, niet nagegaan worden, hoe de banen
dezer gesplitste deelen ten opzichte van elkander liepen. Er wa
ren geen sterke afwijkingen verwacht, vandaar dat verzuimd
was om ook gewone schijven te plaatsen, ten einde in dit ge
brek te voorzien.
Ten slotte werden eenige stalen mantels, zoo zorgvuldig mo
gelijk van het lood ontdaan, eveneens met de punt naar achter
en in de huls gestoken, verschoten. Men betwijfelde toch of
bij de veronderstelde scheiding van het projectiel in mantel en
kogel, de eerste voldoende kracht zou hebben om door drie zinken
platen heen te gaan. De uitkomst, leerde, dat deze stalen man
tels de voorste zinken plaat doorboorden en in de 2e slechts eene