vrij diepe deuk maakten. Zooals echter gemakkelijk is in te zien, vei keerden deze stalen mantels onder veel ongunstiger om standigheden dan wanneer zij tegelijk met den looden kogel wa ren verschoten, daar de te overwinnen luchttegenstand belang rijk minder moest zijn. Afgeschoten echter op 6 M. afstand van de dubbele zinken plaat, dus die in dakvorm, doorboorden zij niet alleen beide platen, doch ook de voorste plank, om in de volgende plank te blijven steken. 'Op grond van dit alles mag m. i. wel aangenomen worden, dat de stalen mantel zeer zeker in staat is om de drie platen te doorboren. Is het bovenstaande m. i. op zich zelf reeds van genoegzaam belang om te worden gepubliceerd, daar de proef gediend heeft om deskundig advies in een misdrijfzaak te krijgen, nog meer weid ik in die meening versterkt, omdat in de waargenomen versplintering misschien de oplossing wordt gevonden voor eene vei meende onwaarschijnlijkheid, die zich bij de volgende gebeur tenis voordeed. Bij de omsingeling van een woning in Pidie, werd, bij poging tot ontvluchting van een Atjeher, een luitenant en een Euro- peesch sergeant, naar men algemeen veronderstelde, door eigen vuur gewond. Gedurende het ter zake gehouden onderzoek werd echter van den officier van gezondheid te Sigli, die inmiddels de gewonden onderzocht had, het telefonische bericht ontvangen dat de sergeant bepaaldelijk door een donderbusschot moest zijn getioffen. Op de onwaarschijnlijkheid hiervan gewezen, omdat niemand een donderbusschot had gehoord, hield de arts zijne mee ning niettemin vol, zoodat ten slotte aangenomen werd, dat uit eene naburige woning een donderbusschot moest zijn gelost. Deze oplossing komt mij echter weinig aannemelijk voor, daar geen enkele man der patrouille, die grootendeels intact gebleven was, een donderbus had zien, noch hooren afschieten. Dit laatste had dan toch, in verband met het zware geluid, zeer ze ker het geval moeten zijn. Zou de versplintering van het pro jectiel, bij de proef waargenomen, geen ander licht over deze zaak werpen J. H. C. Munter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 72