IIET (FRANSCHE) PROGRESSIEVE VEUR. I. De aard, de ontwikkeling, de uitvoering en de kracht van dit vuur en zijn beteekenis (voordeelen) als oorlogsvuur boven de oude vuurmethode. II. De dwaalbegrippen die nog omtrent deze vuursoort en hare toepassing heerschen. III. De invloed dien de wenschelijkheid om dit vuur zoo goed mogelijk te kunnen toepassen behoort uit te oefenen op de keuze van nieuw materieel, in het bijzonder voor de bereden artillerie. ad I. (1) De onbekendheid met den werkelijken afstand tot het doel en het verschil van den artilleristischen en den wer kelijken afstand maakt inschieten noodzakelijk. Bij het inschie ten neemt men slechts den zin der afwijking ten opzichte van het doel waar (F. M. V. I. 284) en sluit dit in tussc'nen (nauwe) grenzen. Op welke afstanden moet nu in het „voortgezette vuur", waaraan we voortaan liever den naam „uitwerkingsvuur" geven geschoten worden Dit hangt van verschillende factoren af, die we nader zullen beschouwen. Bij het Fransche progressieve vuur (F. M. V. I 227) wordt gevuurd met G.K.T. (granaatkar tets tijdstelling) op 4 afstanden, 100 M. verschillend. Onder de bestaande omstandigheden is dit noodig en voldoende, opdat het doel met zekerheid buiten gevecht worde gesteld. In elk ander geval, d.i. indien dit vuur wordt toegepast bij geschut niet behoorend tot het kanonterugloopsysteem of in dien op minder afstanden wordt gevuurd ook al wordt overi gens aan alle eischen, gesteld aan een „uitwerkingsvuur", voldaan, kan die zekerheid niet verkregen worden. Dit moge uit de vol gende eenvoudige berekening blijken. Zij het doel ingesloten tusschen twee banen, a M. in opzethoog- (1) "Waar het manoeuvrereglement voor de Fransche Veldartillerie wordt aangehaald, (F. M. V.) wordt bedoeld de uitgave van 1903.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 73