75
In de gevonden conclusie ligt niets verontrustends voor de
Artilleristen, die met mij aan een G-.K. kanon voor onze Berg-
artillerie willen vasthouden.
En indien onze nieuwe Veldartillerie, wanneer men aan de
oude gewichtseisch blijft vasthouden, ook ballistisch lager zal
staan dan de Europeesche stukken, zal er toch geen grond bestaan
het hoofdvuur het progressieve vuur hierbij uittesluiten,
waardoor het niet op de hoogte van den tijd en in het gevecht
tegen een met het kl. kaliber geweer gewapenden tegenstander
minderwaardig zou zijn.
Wat het eerste betreft:
Bergterrein eigent zich niet voor den grooten oorlog en slechts
in de „bataille rangée" komen de „lange" kanonterugloopvuur-
monden tot hun recht daar zijn ze onmisbaar om hun pro
gressieve vuur.
Onze bergvuurmond zal natuurlijk van het kanonteruglood-
systeem (en van de later aantegeven le. soort) zijn, doch zijn
hoofdvuur zal wezen: het vuur met salvos of rafales op Co. van
den B. C.dat bij zekerder waarneming en langzamer vuur min
der projectielen eischt.
En in het bezit zijnde van een nieuwen veldvuuimond met
minder ballistisch vermogen, zouden we alleen een minder groot
procent nuttige arbeid van het totaalgewicht aan meegevoerde
munitie mogen verwachten. Het meevoeren van nog meer
munitie heft dit bezwaar op.
En de bewegelijkheid eener veldbatterij onaangetast latende,
zou men in stede van tot vier tot drie vuurmonden per batterij
kunnen komen.
ad III. Wordt de noodzakelijkheid van het gebruik van het
progressieve vuur te velde bij ons veldgeschut aangenomen, dan
rest ons na te gaan aan welke eischen ons nieuw aan te schaf
fen veldmaterieel daartoe moet voldoen.
In de eerste plaats moet het kanonterugloopgeschut zijn.
Daarvan bestaan echter twee soorten
1. De kanonterugloopvuurmond met (onafhankelijke) richtlijn
die, terwijl het kanon terugloopt, op het doel gericht blijft, of die