85 Is eenmaal zoo zegt de schrijver het antwoord van de ministers (1) op de bovengestelde vraag door de volksvertegenwoordiging ontvangen, dan zal deze behooren te beslissen wat haar te doen staat. Met het oog daarop brengt schrijver de sedert 1895 over de fusie ge voerde gedaehtenwisseling in herinnering en tracht hij in het kort de voornaamste argumenten der tegenstanders nogmaals te weerleggen. Hoewel in de brochure bovendien enkele nog niet door den schrijver behandelde fusie-opstellen worden besproken, levert zij omtrent het onder- werpelijke vraagstuk geen nieuwe gezichtspunten op, wat trouwens, in het stadium waarin dit verkeert, geen verwondering kan baren. Het schriftuur is blijkbaar niet in den handel; voor belangstellenden stelde schrijver echter nog eenige exemplaren beschikbaar, welke bij de uitgevers J. Hoekstra Co., Molenstraat 7 en 15, 's Gravenhage, op schriftelijke aanvrage te bekomen zijn. (1) Intuaschen gaf de minister van koloniën, blijkens de kortelings in Indië ontvangen Memorie van Antwoord, ter zake te kennen „"Wat de in overweging zijnde plannen aangaat om tot fusie van de officierskorpsen der „beide legers te geraken, mag de ondergeteekende niet onopgemerkt laten, dat zoowel de „staatscommissie die ten opdracht had dit vraagstuk in studie te nemen, als alle ter zake „gehoorde Indische autoriteiten, deze samensmelting hebben ontradendat zij binnen een „afzienbaar tijdperk tot stand zou kunnen komen, wordt daarom door den ondergeteekende „ernstig betwijfeld." Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 97