87 Den 20en October werden door Lomeh, hoofd van Pitai, in het bivak gebracht de voorvechter van O'EInanenoe en diens zoon, beide betrok ken in den aanval op Bipollo. Ditzelfde hoofd vergezelde de patrouille, die van 23 tot 26 October het Pitai- en Passi-gebied doorkruiste. Alle vijandig gezinde kampongs bleken verlaten; aan Lomeh werd opgedragen de kwaadwilligen in zijn gebied uit te leveren, waarna de colonne naar Kaoniki terugkeerde. Intusschen was de mobiele colonne onder den kapitein Franssen Her derschee te Naiklioe aangekomen. Het bleek aldaar spoedig, dat het niet mogelijk was om voor een tocht door Amfoeang de noodige transport middelen bijeen te krijgen. Daarom werd, ook in verband met berichten van de colonne Rijnders, voorloopig van dien tocht afgezien. Terwijl een detachement van 44 bajonetten bleef patrouilleeren in de nabijheid van den Fatoe Leo, keerde de rest der colonne den 19en Oct naar Pariti terug. Yan hieruit werd wederom een detachement, sterk 42 bajonetten, naar het terrein ten W. van den Fatoe Leo gezonden. Met de resteerende manschappen (42) rukte de kapitein Franssen Her derschee den 22en October op naar Kaoniki, dat den 24en October be reikt werd, en alwaar ook de colonne Rijnders den 26en October na den tocht door het Pitai- en Passi-gebied terugkwam. Den 27en October bracht het meergenoemde hoofd van Pitai negen stamhoorigen van den in 1903 verbannen Djeral Balu Ko I, waaronder de radja moeda en diens jongere broeder uit de familie Balu Ko I, in het bivak, en bovendien 6 voorlaadgeweren. Twee dagen later keerden, met achterlating van 42 bajonetten te Kao niki, de troepen, politiedienaren en 50 gevangenen naar Pariti terug, dat den 31en Octobor bereikt werd. Onderweg meldde zich de radja van Passi, die, zijnde almede aanlegger van het verzet, gevankelijk werd medegevoerd. Onmiddellijk na aankomst te Pariti werden door het hoofd der Pitai's 5 kwaadwillige temoekoengs van Tapikap uitgeleverd, terwijl dienzelfden dag Oteh Pah van Fatoe IJki, die aan de snelpartij te Bipollo had deel genomen, met 50 volgelingen zich kwam onderwerpen. Hunne geweren werden in beslag genomen. Den len November werd door den resident bepaald, dat de kapitein Franssen Herderschee belast zou worden met het civiel bestuur over de oproerige landschappen en de rijkjes Amfoeang, Mollo, Amanuebang, Ama- natoeng en Manoebait, met standplaats Pariti. Hoewel het verzet door het krachtig optreden van de colonne Rijnders gebroken was, werd, om pressie uit te oefenen op de onderwerping der nog weerspannige hoofden en op den terugkeer der bevolking in hare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 99