"V -A. X
Kort overzicht van den stand van zaken op het eiland Ceram.
Met plaat III.
Yan medio 1904 dateert ons actief optreden op het eiland Ceram en
dit wel bijna gelijktijdig van uit onze vestigingen te Wakaai en Piroe.
Voor de bijzonderheden van de actie van uit laatstgenoemde plaats
wordt verwezen naar bet artikel van Luitenant E. L. A. Bouman „On
ze jongste vestiging op Ceram", I. M. T. 1904 II blz. 11.42.
De aanleiding tot ons actief optreden nabij Wahaai moet gezocht
worden in een poging tot moord op een klerk van bet bureau van den
civiel-gezaghebber aldaar. De hoofdaanlegger van deze misdaad, Imam
van Hatiling, verdacht genoemden klerk van tegenwerking bij eene ver
kiezing in 1903, waarbij de Imam niet verkozen werd. In stede van
den klerk werd evenwel diens pleegzoon, een Christen-Ambonees, op 10
minuten afstand van Wahaai gesneld. Aan bet op dezen moord gevolg
de snelfeest namen o a. de hoofden en bevolking van de Warabena- en
Nisawélé-stammen deel, De Imam van Hatiling werd daarop gevangen
genomen, doch een andere hoofdschuldige, de kapitan van de Nisawélé-
sehe negorij Solok, verschanste zich in een nieuwe vesting te Soleh Poe-
tih, weigerde voor den civiel-gezaghebber te verschijnen en dreigde de
zendelingen met den dood. Te zijner arrestatie rukte den 19en Augustus eene
patrouille van een officier met 24 bajonetten naar Soleh Poetih op.
Na een zwaren tocht overviel de troep deze nederzetting en had het
succes den kapitan en 17 volgelingen in handen te krijgen.
Hiermede was de zaak evenwel niet ten einde, want andere medeplich
tigen aan bovenbedoelden moord, zeven in getal, hadden een schuilplaats
gevonden bij den Nisawélé-stam, welke weigerde hen uit te leveren.
Toen nu daarenboven de Alfoeren van dezen stam tegenover de kust
bewoners een dreigende houding aannamen, uit hoofde van de aan ons
verstrekte inlichtingen bij den tocht naar Soleh Poetih, werd besloten
tegen hen op te rukken. De bezetting van Wahaai werd hiertoe met 2
officieren en 50 man van Ambon versterkt.