WAT LEERT ONS DE ZUID-AFRIKAANSCHE OORLOG?
Vervolg van bis. 46.
Om niet te uitvoerig te worden, wordt verwezen naar „Cava
liers et Dragons", zie Revue des deux Mondes December 1902 en
Januari 1903 door (vermoedelijk generaal de Négrier), waarin
betoogd wordt dat nog slechts één soort cavalerie recht van
bestaan heeft, n.l. de dragonders; groote cavalerieverbanden
hebben volgens hem geen nut meer, de karabijn noemt hij het
beste middel voor de verkenning en het gevecht.
Uit de werken van generaal Langlois: „Enseignements des
deux guerres récentes" en „Consequences tactiques despiogrès
de l'armement" 1), waarin de vroeger genoemde studie van
generaal Négrier heftig wordt bestreden, is het volgende van
belang. Een der gewichtigste oorzaken van de nederlagen der
Engelschen, zegt hij, is het gemis aan samenwerking tusschen
de verschillende wapens, voortspruitende uit de weinig doeltref
fende organisatie en onvoldoende taktische opleiding, niet echter
uit de uitwerking der nieuwere wapens, welke toch lang te voren
bekend was.
Uit den Boerenoorlog zijn thans in dit opzicht in hoofdzaak
de volgende lessen te putten
In de toekomst zal het aanmerkelijk moeilijker worden voe
ling met de tegenpartij te verkrijgen. Voor de voorbereiding tot
den strijd zijn noodig doelmatiger, buigzamer formatiën bij den
opmarsch, leeren beter gebruik te maken van het tenein, de-
hoogst mogelijke ontwikkelling van het initiatief van den enke
len schutter, die in de toekomst meer dan thans aan zich zelf
overgelaten zal worden, en vóór alles de aankweeking van een
offensieven geest.
De strijd mag niet een na elkaar zich afspelend gevecht der
1) M. W. No. 28 van 1903.