EENIGE BESCHOUWINGEN OVER HET BIJ DEN TREIN IN
GEBRUIK ZIJNDE DRAAGKUSSEN.
(Met een plaat.)
Het is van algemeene bekendheid, dat bij ons leger sedert
vele jaren het gemis van eenen georganiseerden transporttrein
in hooge mate werd gevoeld. Meermalen was dit zelfs oorzaak,
dat voorgenomen operation niet konden worden uitgevoerd,
terwijl dikwijls niet zoo doortastend kon worden opgetreden
als met het oog op de omstandigheden wel gewenscht ware
geweest. Toen dan ook in 1902, bij de voorbereiding voor
de te maken expeditie naar het landschap Korintji, werd beslo
ten, dat een expeditionaire transporttrein op Java zou wor
den opgericht en geoefend, werd zulks van alle zijden warm
toegejuicht.
Waar reeds sedert jaren in Atjeh was gebleken, welke uitste
kende diensten kunnen worden bewezen door een uit draagpaar-
den bestaanden trein, lag het voor de hand, dat voor de op te
richten treinafdeeling van dezelfde dieren zou worden gebruik
gemaakt, temeer, daar deze dieren op Java steeds in voldoend
aantal en tegen een alleszins billijken prijs te verkrijgen zijn.
Het in Atjeh gebezigde harnachement had den naam goed
en goedkoop te zijn. Het laatste is zeer zeker juist, omtrent
het eerste kan door schrijver dezes geen oordeel worden ge
veld, daar hij nooit in de gelegenheid was den hoogerbedoelden
trein in Atjeh te zien werken. Van meerdere ooggetuigen werd
echter vernomen, dat, hoewel werkelijk door dien trein zeer
goede diensten waren gepresteerd, meermalen tamelijk veelvul
dig drukkingen bij de dieren voorkwamen, hetgeen natuurlijk
het productief vermogen van zulk een trein afdeeling moet scha
den. Aannemende, dat bovenbedoelde inlichtingen juist zijn,
zoo is de levensvatbaarheid van een paardentransporttrein in
Atjeh overtuigend gebleken, doch tevens, dat, om van zulk een