IIET OPLEGGEX VAX VOORLOOPIGE VERGOEDINGEN
AAN COMPTABELEX.
De wet, regelende de wijze van beheer en verantwoording
der geldmiddelen van Ned.-Indië, van 23 April 1864 (Staatsblad
No. 106), kortweg „Indische Comptabiliteit" genoemd, werd bij
de wet van 13 Juli 1895 (Staatsblad No. 225) aangevuld met
■een nieuw artikel, dat in de plaats werd gesteld van het bij die
zelfde wet ingetrokken artikel 90.
Dit nieuwe artikel luidt:
„Ter verzekering van 's lands belangen kunnen aan compta
belen voorloopig vergoedingen opgelegd worden, bij besluiten
„van de autoriteiten door den Gouverneur-Generaal aangewezen".
In de Memorie van Toelichting, van den minister van Dedem
dd. 1 September 1892, lezen we omtrent dit nieuwe wetsartikel:
„Het voorgedragen artikel behelst eene nieuwe bepaling tot
„wegneming van een bezwaar, waarop dikwijls gestuit wordt
„bij ontdekking van een te kort in kas van een comptabele.
„De administratieve autoriteit, zulk een te kort constateerende,
„kan, zelfs wanneer het onwedersprekelijk is en de comptabele
„het bestaan er van erkent, niets doen tot invordering, vóór
„dat de Rekenkamer uitspraak heeft gedaan. Daarmede is na
tuurlijk eenige tijd gemoeid, vooral omdat de Rekenkamer niet
„constateert welke gelden verduisterd zijn, maar het slot van
„rekening vaststelt, welk laatste niet geschieden kan, vóór dat
„hel, beheer in zijn geheel is nagezien. De geschikte tijd voor
„de invordering moet dan vaak nutteloos voorbijgaan.
„Het is derhalve noodig, dat in dergelijke gevallen eene ad-
„ministratieve autoriteit de vergoeding kunne opleggen. Van
„haar besluit moet beroep openstaan bij de Algemeene Reken
kamer, doch er moet uitvoering aan gegeven worden terwijl het
„beroep hangende is.
„Het is duidelijk dat alleen bij voldoend gebleken te kort en