338
leert die sectie daar, waar zij voor het oogenblik het meest noodig wordt
geacht.
(Wordt vervolgd).
Titulaire rangen.
Sedert eenigen tijd wordt bij toekenning van een hoogeren rang aan
gepensionneerde officieren van het leger in Nederland niet meer ver
meld: „toegekend de titulaire rang van kolonel," maar kortweg: „toe
gekend de rang van kolonel". Zoo leest men herhaaldelijk: gepension-
neerd onder toekenning van den rang vanof: benoemd tot
lid der commissie de majoor A., gepensionneerd met rang van luitenant
kolonel; of nu zeer onlangs: verleend de rang van luitenant-generaal, aan
de gepensionneerde generaal-majoors Seytfardt en Camp.
Voor de gepensionneerde officieren van het Indische leger is die ver
eenvoudiging nog niet toegepast. Eigenaardig is bv. bij gelegenheid
van den verjaardag van H. M. de Koningin in de reeks onderscheidingen
te zien, hoe eerst de gepension neerden van 't leger in patria met een hoo
geren rang bedacht worden, terwijl deze dan tegelijkertijd aan die van
t Indische leger slechts onder de bijvoeging titulair gegund wordt.
Ik heb mij de moeite gegeven te informeeren, hoe men er toe gekomen
is die bijvoeging weg te laten, 't Antwoord komt ongeveer hierop neer:
„De uitdrukking titulaire rang is een pleonasme en vormt slechts on-
noodigen omhaal; zij is voor niets nuttig en doet niemand plezier; zoo
dra de aandacht daarop gevestigd was, is men zoo verstandig geweest
't achterwege te laten."
Toen ik nog opmerkte dat eenige plaatsen in onze wetboeken en regie:
menten over titulaire rangen spreken, was 't bescheid„Zeker, de door
de Koningin aan gepensionneerden toegekende rangen zijn ook slechts
titels, maar dit ligt reeds opgesloten in 't verleenen van den rang. Bij
eene benoeming of bevordering tot een effectieven rang wordt toch ook
niet effectief erbij vermeld, het geldt dan 't ambt, waaraan de rang
verbonden is als ambtsaanwijzing. De gepensionneerde krijgt alleen den
rang, dat feit is het kenmerk."
Het komt mij voor dat deze opvatting juist is, maar in elk geval zal
gelijkheid moeten worden toegepast, de ongelijkheid geeft een indruk
van achterstelling, van minder waardeering, van minder égards.
't Betreft hier niet een zaak van diep ingrijpend belang, maar ook toch
niet een zaak zonder belang, 't Is niet goed de gevoeligheid onnoodig
te prikkelen, waar het aangelegenheden geldt, qui coutent si feu et qui
font iant de plaisir!
Schijnbaar in strijd met 't voorgaande is de titulaire toekenning van
den naas'hoogeren rang aan nog actief dienende officieren, hetgeen bij