- 420
Overigens is Temiang even rustig als het aangrenzende Bajeuën, waar,
zooals in Idi, rog s'echts enkele rooverbenden rondwaren, die voldoende
in toom gehouden worden door de te Bajeuën gelegerde compagnie van
het le G. B. met detachementen te Langsa en Gampong Besar. Te Idi
ligt eveneens een compagnie le G. B. in garnizoen, welke voornamelijk
tegen uit Keureutoë afkomstige benden moet optreden, daar de bevolking
der onderafdeeling zelve zoo goed als geheel tot rust en orde is gebracht.
Atjeh blijkt dus in den loop van 1905 werkelijk een goed eind gevor
derd te zijn op den weg naar algeheele bevrediging, kleine tegenvallers
ten spijt, wat te meer erkend moet worden, als men in aanmerking neemt
welke uitgestrekte gebieden onder ons gezag gebracht werden (Gajo- en
Alaslanden, Boven-Singkel), terwijl in andere onze invloed zich belangrijk
uitbreidde (onderafdeelingcn Teunom en Meulaboh), en dat alles, zonder
evenredige vermeerdering der beschikbare troepenmacht, want de twee
compagnieën van Ivoeala Simpang stonden feitelijk reeds voor 1905 ter
beschikking van den Gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden.
Omtrent de nog niet in beschouwing genomen gewesten van Sumatra
zij nog aangeteekend, dat te Sumatra's Westkust, te Benkoelen en in
de Lampongsche districten geen wijzigingen werden gebracht in de troe-
penlegering; het 16e Bataljon zag twee zijner compagnieën in marechaus
sees verwapend. Van uit Benkoelen en Telok Betong werden meerdaag-
sehe tochten naar onrustige onderafdeelingen gemaakt, evenals de garni
zoenen op Banka in de tindistricten patrouilleeren tot handhaving van
orde en rust.
In Palembang zal de post Bandar opgeheven worden, terwijl de bezet
tingen van Lahat en Tebing Tinggi thans 35 man, die van de hoofdplaats
Palembang 150 man tellen.
De veldversterTcingslcunst lij de Japanners.
Zeer belangrijk is hetgeen de Japansche overste Kiwimura mededeelt
in het tijdschrift „Der Deutsche" over het optreden der Japanners in den
veldoorlog 1). Als inleiding geeft hij eerst een beschouwing over de
verschillende wijzen van aanval der Russen, Duitschers en Iranschen.
„De Rus", zegt hij, „is van natuur dapper"; hij beschouwt echter nog
steeds zijn geweer als een bajonet, in weerwil, dat hij bij den laatsten
oorlog telkens moest ondervinden, dat door het vuur de meeste verliezen
werden toegebracht.
Niettegenstaande het groote élan bij den Fransckinan, is hij spoedig
geneigd om zijn toevlucht te nemen tot het defensief en daarbij de
technisch meest volkomen uitvindingen in de praktijk toe te passen.
Zijne nieuwe reglementen ademen bij eerste lezing een offensieven
1) Der Ostasiatische Lloyd 1905 No. 24.