"V -A- R I A..
Met plaat II.
Kort overzicht van den stand van zaken op het eiland Timor.
(Vervolg van biz. 1158 Jaargang 1905.)
De krachtige actie en rustelooze vervolging van den pretendent-keizer
en zijne volgelingen misten hare uitwerking niet. Reeds den lien Octo
ber meldden zich vele lieden in het bivak te Kaoniki, waaronder vier fa
milieleden van den pretendent-keizer.
Ka krachtig aandringen onzerzijds werden den 12en October door de
Fettors van het ons goedgezinde Mollo den neef van den pretendent-kei
zer, Nai Bas Ana, met volgelingen uitgeleverd en door den Fettor van
Lelogama bovendien lieden van Kaoniki. Ook de volgende dagen werden
vele personen aangebracht, waaronder 4 familieleden van den pretendent-
keizer en een Rottineesch kind, dat in den nacht van 20 op 21 Augustus
te Bipollo was ontvoerd.
Den 13en October maakte de keizer van Amfoang met ondergeschikte
hoofden zijne opwachting bij den detachementscommandant.
Ondertusschen was de actie niet gestaakt. Zoo rukte op bericht, dat
kwaadwilligen uit Tefnai zich schuil hielden bij het riviertje O'El Han
Besi, den 15en October eepe patrouille, sterk 1 sectie Inf. en 1 groep
pradjoerits, derwaarts op. De bende werd overvallen en liet gesneuveld
in onze handen den hoofd meo (voorvechter) van Tefnai, een temoekoeng
en eene vrouw, die, met een geweer in de hand vluchtende, voor een
man werd aangezien. Een man en drie vrouwen wisten te ontkomen;
onzerzijds waren geen verliezen te betreuren. Een gids werd onbeduidend
verwond. Den 16en October was de patrouille weder te Kaoniki terug.
Kort daarop verscheen de door den controleur opgeroepen radja der
Ambeno's, aan wien medegedeeld werd, dat indien hij vóór den 23en
October niet de door hem medegevoerde gouvernements onderdanen (45
personen) naar Soelioe op de kust (in Amfoeang) had geleid (vanwaar
zij per stoomer afgehaald zouden worden), het landschap Ambeno als vijan
dig zou worden beschouwd en de colonne daarheen zou oprukken. Den
28en werd bericht ontvangen, dat aan de lastgeving voldaan was.