594
De le colonne, waaraan eveneens twee compagnieën van het
7de werden toegevoegd, zou het meer Westelijk deel, met name
Tjot Gloempang, Lam-Teh, Elang Miraij, Lam-Toenong, Lam-Krak
en Kroeng Mak voor haar rekening nemen.
Daarvan zou het 3de bataljon het gedeelte Oost van Baha en
het 7de bataljon, met de rest der maréchaussée, dat West van
die kampong tuchtigen.
De maréchaussée, die ten Noorden van den weg moest blij
ven, kon via Ateuh, Biloel en Lam-Peneroet naar Koeta-
B,adja terugkeeren.
De beide compagnieën van het 7de zouden na de volbrenging
harer taak ten Zuiden van den grooten weg, in den N. rand van
Lam-Krak stelling nemen, totdat het 3de bataljon en de in het
bivak Lam-Oeri achtergebleven troepen naar Ateuh waren over
gegaan.
De overige troepen bleven tot nader order in de hen aange
wezen stellingen.
Aan de genietroepen der reservecolonne, die in Ateuh-Raja ge
bivakkeerd hadden, werd ten half acht order gegeven, den weg
van dat bivak tot aan den grooten weg bij Nesoeh in orde te
maken, ook voor de artillerie.
De noodige materialen konden zij in de kampongs zoeken.
De 2de colonne ageerde den geheelen dag verder op zich zelf,
we zullen hare actie dus verder afzonderlijk beschrijven.
De vivrestrein was 6 u. v. m. in het bivak Lam-Lheuë aange
komen, zoodat de manschappen voor den afmarsch thee, koffie en
een ontbijt kon worden verstrekt.
De colonnecommandant gaf voor dien dag het volgende be
vel uit.
„Binasa Baroe 10 Juni No. 14.
„Het 9de en 6de bataljon marcheeren in gevechtsformatie in
„breed front, met elkander in verband, door Lam-Lheuë in de
„richting van Ana* Batee, zoover Zuidwaarts uitgebreid, als ge
vechtsformatie toelaat, 6de vormt rechtervleugel; uiterste lin
kervleugel, 9de, volgt den N. kampongrand.
„Het halve 7de, de maréchaussée en de artillerie vormen de