612 marcheerden door en namen met een sectie artillerie ten 9 u. v.m. stelling in de oude versterking Kroeng-Gloempang. Daar had zich ten 7 u. 45 v.m. reeds de afdeeling van den majoor Steinmetz, 2 compagnieën van het garnizoensbataljon, een van het 15e bataljon met een sectie artillerie opgesteld. De genietroepen der le colonne verbeterden de paden op de sawah's naar Tjot Sajoen ten bate van de artillerie dier colonne, terwijl die van de reservecolonne te werk gesteld werden aan eene op 100 M. Zuidelijk van den post in den weg gelegen brug. Ten 8 u. 40 v.m. zond de bevelhebber aan den commandant der le colonne den schriftelijken last om alle kampongs op zijn weg te verbranden. De artillerie dier colonne ondervond bij het oversteken van de sawah naar Tjot Sajoen-Noord bijna onoverkomelijke bezwaren, waarom overste Bisschoff den kolonel Stemfoort in overweging gaf haar maar aan te houden. Eer dit verzoek dien chef bereikt had, waren twee sectiën echter bijna over de sawah en, in de meening, dat het terrein spoedig beter zou worden, werd geant woord, dat die beide sectiën moesten volgen. Chn 9 u. 30' v.m. waren die artillerie en hare dekking (1 peloton van het 14e en 1 peloton van het 3e bataljon) dit zware terrein gedeelte over en hiervan werd kort daarop den commandant der le colonne bericht gezonden, met last, onmiddellijk te melden wanneer het verband met de 2e colonne hersteld zou zijn. Zelf zou de bevelhebber met de afdeeling Steinmetz, 2 compagnieën van het 12e en de genietroepen der reserve doorgaan naar Toei Selimbing. Het was half elf, toen dit punt bereikt was. Onder dekking van 1 compagnie van het 12e begonnen de genietroepen nu een 600 M. Zuidwaarts in den weg gelegen brug te herstellen. Om 9 u. 55 v.m. had de staf van den commandant der cavalerie opnieuw de mededeeling ontvangen, dat de artillerie der le co lonne bijna onmogelijk in Zuidelijke richting kon oprukken. Blijkens een tweede, ten 10 u. 5 v.m ontvangen bericht, lag de le colonne nog steeds in Tjot Saloeran en Tjot Kajoe in stel ling op het zware wapen te wachten. Trouwens de escadrons- commandant achtte het terrein zelfs voor de cavalerie te zwaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 122