614
De algemeene bevelhebber, van de le colonne nog niets be
speurend, voegde dat bataljon en één compagnie van het 12e
bataljon aan de 2e colonne toe met last, de offensieve beweging
voort te zetten.
Beslist werd nu, dat het 7e bataljon vooruit zou gaan naar
Aloer Lintang, het 9e in gevechtsformatie en in verband met
het 7e naar Lam-Nga, terwijl het 6e bataljon den linkervleugel
zou uitmaken en zich naar Lam-Oe had te richten.
De 4e compagnie van het 9e, tot dusverre algemeene reserve,
kwam weder ter beschikking van den korpscommandant.
Toen het 6e en 9e bataljon zoover gevorderd waren, dat de
artillerie het vuur moest staken, kreeg haar commandant order,
onder dekking der toegevoegde compagnie van het 12e, als alge
meene reserve de beweging te volgen.
Den commandant der le colonne was door den bevelhebber
reeds bevolen, om met de maréchaussée en het 3e bataljon de
beweging der 2e colonne te volgen en de linkerflank der gevechts
linie te beveiligen.
Zoo goed mogelijk middels signalen verband houdend in het
bedekte terrein, ging men voorwaarts.
Het 7e bataljon ondervond geen tegenstand.
De middencolonne kreeg aanvankelijk een flink vuur uit eene
kleine kampong ten Z. W. van Ba* Dilip en vervolgens uit Sban
en Aloer Oe.
Enkele salvo's en een snel oprukken deden den vijand spoedig
wijken.
Het 6e bataljon vond Ba* Dilip reeds door de maréchaussée
bezet. Dit korps was nauwelijks de Lingkar gepasseerd, of het
stuitte bij Tjot Lilip al op weerstand. De bezette heuvelrijen
werden bestormd en door de Atjehers ontruimd.
Kapitein Graafland zag zich toen genoodzaakt voorloo-
pig halt te houden, om de compagnie repeteergeweren in te
wachten.
De vijand maakte daarvan gebruik om den troep, uit het be
groeid terrein bij Anehngom flink onder vuur te nemen. Hier
sneuvelde dan ook de Amb. sergeant Lelengbotto en werd één
maréchaussée gewond.
Na voorbereiding door het vuur der snelladers, attaqueerde