620 -
vangen. Op haar beurt kon die de taak, zooals we zagen, weer
aan het 7e bataljon overdragen.
Den kolonel Stemfoort zelf zien we ten half zeven in het bivak
aankomen, waar intusschen het meerendeel der troepen reeds
eene bivakruimte was aangewezen.
De vijand volgde de achterhoede nog tot Toei Selimbing en
verdween toen in de duisternis. Het werd acht uur voor de
laatste troepenafdeeling het bivak binnen was.
Het voor dien dag gestelde doel was bereikt, ten koste van
3 gesneuvelden en 19 gewonden onder welke laatsten één offi
cier. Verschoten waren 44 G., 29 G. K. T., 19346 Beaumont-
patronen en 5926 patronen tot repeteergeweren.
De nacht ging rustig voorbij.
Voor den volgenden dag werden uit Koeta-Radja de volgende
troepen ontboden.
Het 5e bataljon infanterie onder den luitenant-kolonel C. J.
Laceulle, ter sterkte van: 13 officieren en 327 minderen (3
compagnieën)
één sectie van de le bergbatterij onder de bevelen van den
le luitenant J. C. Stuf ken;
25 minderen van de genietroepen onder een Europeesch onder
officier
één ambulance, sterk: l officier van gezondheid en 12 minderen;
vijf mandoers en 90 dwangarbeiders tot het dragen van reser
vemunitie, tandoes, brugmaterieel enz.
De bevelhebber, die met zijn staf den nacht binnen de oude
versterking had doorgebracht, deed bij het aanbreken van den
dag de colonnecommandanten bij zich vereenigen en gaf de vol
gende bevelen uit:
6 u. 45 v. m. Commandant van Lam-Permai.
„Telefoneer naar Tjot Ivi aan overste Laceulle, dat hij om 7 u 30
v.m. oprukt naar Tjot Rang en zich daar met de colonne vereenigt."
7 u. v. m. Commandant der le colonne.
„Om 7 u. 30 v. m. afmarcheeren met 3e bataljon infanterie
„(behalve de compagnie repeteergeweren), 6e bataljon infanterie
„en maréchaussée langs weg Lam-Permai tot Tjot Soegoet en ver
bolgens in Z. O. richting naar Lam-Soet.