623
weinig aan het licht komen, oefenen zij bij eene goede handhaving
der tucht, slechts een geringen invloed uit.
Te velde daarentegen, werken in den regel krachtige fac
toren tegen en ontbreken meermalen de middelen om haar te
handhaven.
Daar moet men grootendeels steunen op de tucht, die in de
vredesgarnizoenen bij den mindere is aangekweekt.
In de ure van gevaar en ontbering komen daar de innerlijke
eigenschappen van den meerdere, als moed, beleid, vastbera
denheid, hoog moreel e. a., helder aan het licht en deze treden
langzamerhand naast het distinctief op als grondslag voor de
eerbiedsbetooning en gehoorzaamheid van den mindere. Zijn
deze eigenschappen ongunstig, dan zullen zij een zwaren strijd
aanbinden met het begrip tucht, dat den mindere in het vre-
desgarnizoen eigen moet zijn geworden. De persoonlijkheid van
den aanvoerder is daar dus van grooten invloed.
Bovendien verkeert de mindere te velde meermalen onder om
standigheden en gemoedsstemmingen, die vreemd zijn aan het
vredesgarnizoen en die het uiterste vergen van zijn physiek en
moreel. Ook in die gevallen wordt de in hem aangekweekte
tucht op geduchte wijze beproefd.
Waar het mogelijk is, dat deze invloeden, afzonderlijk of in
vereeniging met elkander, gedurende eenigen tijd kunnen optre
den, is het duidelijk, dat aan de tucht in de vredesgarnizoenen,
die te velde dergelijke geweldpróeven heeft te doorstaan, niet
genoeg zorg kan worden besteed.
De reden, waarom behandeling van dit onderwerp mijns in
ziens nuttig is, schuilt in het feit, dat eene vraag, als dit artikel
tot opschrift draagt, in den laatsten tijd meermalen in mijne
tegenwoordigheid is gesteld, zoowel door personen in, als buiten
het leger, en er m. i. gevaar schuilt in dit vragen naar, d. w. z.
twijfelen aan, de soliditeit van datgene, wat ten nauwste sa
menhangt met de veiligheid in en behoud van onze Indische
bezittingen.
Een niet tot het leger behoorende gaat bij het beoordeelên van
de krijgstucht geheel af op het uiterlijk voorkomen en de uiterlijke
gedragingen van den militair. Die tot het leger behoort doet
dit, terecht, niet alleen, doch beoordeelt tevens de wijze, waarop