628
Een goed militair voorkomen onder de wapenen vereischt uni
formiteit en ferme houding van den troep. Heh ik te voren al
opgemerkt, dat aan de uniformiteit meer afbreuk wordt gedaan
dan strikt noodig is, ik kan er hier nog aan toevoegen, dat het
mij voorkomt alsof ook aan de netheid van de kleeding onder
de wapenen weinig eischen meer worden gesteld.
Mindere uniformiteit en gehavende of verwaarloosde kleeding.
in eene afdeeling, passen zich slecht aan bij een goed militair
voorkomen.
Ook de houding van een troep onder de wapenen is over het
algemeen verre van ferm, hetgeen haar oorzaak vindt in het
ad. 6 genoemde, doch ook voornamelijk in een slecht onderhou
den marschdiscipline. Als gevolg van dit laatste veroorlooft de
enkele man, in gesloten orde marcheerende, zich vrijheden, die
zich niet verdragen met de eischen van de praktijk en de tucht.
Officieren en aanvoerders van lageren graad zijn hierbij niet
van schuld vrij te pleiten. De eersten toch dragen hunne ver
antwoordelijkheid meestal over aan de laatsten en bijna allen,
als regel aan het hoofd van hunne afdeeling marcheerende, let
ten met te weinig ernst op hetgeen achter hen gebeurt. Men
voorkomt het zondigen tegen de marschdiscipline niet, doch her
stelt deze, wanneer bemerkt wordt, dat zij opvallend te wenschen
overlaat. In de praktijk zal het evenwel dan veelal te laat zijn..
Het oogluikend toelaten, dat de marschdiscipline verslapt,
leidt van kwaad tot erger en doodt het élan in een troep.
Eene krachtige samenwerking van officieren en kader, het zich
ook buiten dienst meer gevoelig betoonen voor bedoeld kwaad,
dat men zoo herhaaldelijk kan opmerken in voorbijtrekkende-
afdeelingen, kan veel verbetering brengen.
Goede tucht in en buiten de gelederen behooren hand aan
hand te gaan. Zij vormen te samen het begrip tucht in de ware
beteekenis en staan in een zoo innig verband met elkander, dat
elke invloed ten goede of ten kwade werkend op de een, zich
op dezelfde wijze doet gelden ten opzichte van de andere. Voor
zeker kan de soldaat, zooals „Pluto" in de Soer. Crt. van 29
officieren zou verbieden, doch hun het dragen van de geheel witte tenue zou toestaan,
zou, vermeen ik, door die categorie van personen met vreugde begroet worden. Een ver
hooging van de som voor eerste uitrusting, alsmede van het kleedinggeld zou daarmede,
evenwel dienen gepaard te gaan.