632
gehouden, doch buiten het garnizoen, omdat zulks daarbinnen
verboden is. En, vóórdat een aanvoerder daartoe overgaat, heeft
hij zijne verantwoordelijkheid op de eene en zijne gehoorzaam
heid op de andere schaal gelegd en geven zijne overtuiging en
dagelijksche ondervinding den doorslag.
ad 3. Het gedrag van den soldaat in het openbaar laat even
eens veel te wenschen over, vooral in de groote garnizoensplaat
sen. H. H. correspondenten van dagbladen spreken zelfs van „in
militaire uniform gestoken roovers".
Als oorzaken worden in den regel aangehaald:
le. te weinig gelegenheid om zich op gepaste wijze te ver
strooien,
2de. te weinig gelegenheid om op nuttige wijze werkzaam
te zijn,
3de. te veel gelegenheid om zich aan sterken drank te buiten
te gaan.
Als 4de oorzaak, die in den regel niet genoemd wil worden,
reken ik de te geringe soldijen. Goedkoope gelegenheden, als in
Europa, niet uitsluitend voor militairen, waar de soldaat zich
op een gepaste wijze kan vermaken, kent de Indische maat
schappij niet. Ook voor den soldaat is hier het leven duurder
dan voor zijn wapenbroeder in Europa en hierdoor worden som
mige individuen er toe gebracht zich op ongeoorloofde wijze een
bijslag op hun soldij te verschaffen. Het betrekkelijke gemak,
waarmede dergelijke straatschenderijen kunnen gepleegd worden,
draagt er in niet geringe mate toe bij.
Beschouwen we de drie eerstgenoemde oorzaken, dan valt het
streven om ze uit den weg te ruimen te waardeeren. Bij de
eerste heeft men getracht dit te bereiken door het oprichten van
tooneel- en sportvereenigingen, het stichten van militaire tehui
zen, het houden van lezingen enz. en, niettegenstaande de vele
teleurstellingen hierbij ondervonden, werkt, dit nog steeds ten
goede. Aan de tweede oorzaak heeft men getracht tegemoet te
komen door het oprichten van werkplaatsen, waarin de soldaat
zijn vroeger ambacht kon onderhouden dan wel een nieuw aan-
leeren. Hoewel op allerlei wijzen gesteund, zelfs bevoordeeld,
heeft dit, een uitzondering wellicht daargelaten, geen nut opge
leverd. Afkeer van arbeid maakte, dat winstbejag het motief