633
werd, met spot en meerdere dronkenschap tot gevolg; ingrijpen
ten goede veroorzaakte onwil en staking van den arbeid. Het
zich aan sterken drank te buiten gaan heeft men getracht te
beperken door het verbieden van huizen, waar clandestien sterke
drank geschonken wordt en door een daarmede samenhangenden
patrouilledienst. Het tappen van sterken drank aan militairen
door Chineezen geschiedt in elk garnizoen, meermalen openlijk
en binnen den gezichtskring van meerderen. Hier wordt samen
werking gemist tusschen degenen, die bepalingen uitvaardigen
en die, welke voor de getrouwe naleving er van kunnen waken.
Waar het gedrag in het openbaar zich uit in eene aanranding
van de veiligheid van personen en goederen, kan het bestaan
van een goede krijgstucht sterk in twijfel getrokken worden.
Eene bedreiging met de straffen van het C. L. is blijkbaar onvol
doende. Iets, dat ten allen tijde, onmiddellijk en zonder veel
omhaal kan inwerken moet hier helpen om dergelijke wandaden
te voorkomen.
Op vele individuen in ons leger kan men slechts inwerken door
vrees; vrees om zijn vrijheid bij voortduring ernstig bedreigd
te weten. Thans zijn vele soldaten ongevoelig voor disciplinaire
bestraffingen, waarvan de maxima omgekeerd evenredig zijn met
de gestrengheid. Thans moet een soldaat in de 2de klasse van
militaire discipline zijn, en zich dus reeds aan liederlijke hande
lingen hebben schuldig gemaakt, wil zijn vrijheid ook zonder
straf aan banden gelegd kunnen worden. Beter ware het, als
het niet eerst zoover behoefde te komen Indien het den com
pagniescommandanten gegeven was om zonder straf op te leggen
en bij wijze van voorzorgsmaatregel de vrijheid van enkele zwak
ke of kwade elementen ook vóór het avondappel te kunnen be
perken, zou veel voorkomen kunnen worden en het percentage
zware straffen op den duur waarschijnlijk belangrijk verminderen.
Eene strenge toepassing van dezen maatregel bij de minste onge
regeldheid en eene zoo groot mogelijke vrijheid aan de goede
elementen kunnen zeer goed met elkander gepaard gaan.
De meerdere, niet strafoplegger zijnde, bekommert zich over
het algemeen weinig over het gedrag in het openbaar van den
mindere; hoogstens spreekt hij er zijne verontwaardiging over
uit. Beschonkenen en rumoerige straattooneelen worden zonder